4 min lezen

Hoge Raad komt terug van toedoencriterium bij faillissement

NL

Volgens de Hoge Raad is de vordering van een verhuurder met betrekking tot opleveringsschade geen boedelschuld Een schuld die is ontstaan het kader van de afwikkeling van een insolventieprocedure, alsmede bepaalde in de wet genoemde schulden, zoals huur en loon na de uitspraak van de insolventie.
» Meer over boedelschuld
boedelschuld
, ook al is deze vordering ontstaan na het faillissement en door toedoen van de curator Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator
. Met deze uitspraak komt de Hoge Raad terug van het in eerdere rechtspraak ontwikkelde ‘toedoencriterium’. Wat is een boedelschuld en hoe moet dit arrest worden uitgelegd? Advocaat insolventierecht Sander Schouten bespreekt de zaak.

 

Beëindiging huurovereenkomst in faillissement

Uitgangspunt is dat  een faillissement geen gevolg heeft voor bestaande overeenkomsten. Die blijven in principe dus gewoon van kracht. De curator heeft ook geen algemene bevoegdheid om lopende overeenkomsten (voortijdig) te doen eindigen. Dat is echter mooier dan het lijkt: de curator zal bestaande overeenkomsten alleen nakomen als de boedel daarbij gebaat is; als dat niet het geval is, zal niet worden gepresteerd. In de praktijk eindigen de meeste overeenkomsten daarom doordat de wederpartij De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij
van de gefailleerde opschort of ontbindt.

Opzegging huurovereenkomst en arbeidsovereenkomst

De faillissementswet bepaalt echter dat (ook) de curator huurovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten met inachtneming van een korte termijn kan opgezeggen. In deze zaak had de curator van een B.V. –zoals meestal gebeurt- de huurovereenkomst van de betreffende failliete onderneming opgezegd met inachtneming van de wettelijke termijn van 3 maanden. Bij de oplevering bleek dat er schade was aan het pand. De verhuurder stelde zich op het standpunt dat deze opleverschade moest worden aangemerkt als boedelschade. De curator stelde zich echter op het standpunt dat de schadevordering een concurrente vordering. Nadat de kantonrechter de curator in het gelijk had gesteld, werd deze kwestie meteen voorgelegd aan de Hoge Raad (zogenaamde sprongcassatie, waarbij het hoger beroep wordt overgeslagen).

Faillissement raakt lopende overeenkomst niet

De Hoge Raad stelt het hiervoor al genoemde uitgangspunt voorop: een  faillissement brengt op zichzelf geen wijziging in de verbintenissen die voortvloeien uit nog lopende (duur)overeenkomsten tussen de gefailleerde en derden. De curator heeft echter wel de mogelijkheid om die overeenkomsten te beëindigen en niet verder na te komen. De vordering tot nakoming van de alsmede een eventuele schadevordering kunnen vervolgens door de wederpartij bij de curator worden ingediend als concurrente vordering.

Schadevergoedingsverplichting is geen boedelschuld

De Hoge Raad overweegt dat de in deze zaak aan de orde zijnde verplichting om de schade aan het gehuurde bij het einde van de huur te vergoeden een uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenis van de schuldenaar is. Deze verbintenis ontstaat of wordt opeisbaar bij einde van de huur. Het past echter niet in het systeem van de Faillissementswet dat deze schadevergoedingsverplichting een boedelschuld is, enkel omdat zij is ontstaan als gevolg van een rechtshandeling Een rechtshandeling is een feitelijke handeling met rechtsgevolg.
» Meer over rechtshandeling
rechtshandeling
(de opzegging) –en dus door toedoen- van de curator.

Boedelschuld geeft onmiddellijke aanspraak boedel

Boedelschulden zijn slechts die schulden die een onmiddellijke aanspraak geven jegens de faillissementsboedel hetzij uit de wet, hetzij omdat de curator die in zijn hoedanigheid is aangegaan, hetzij omdat zij een gevolg zijn van een handelen van de curator in strijd met een door hem in zijn hoedanigheid na te leven verbintenis of verplichting. Onder het aangaan van een schuld door de curator in deze zin is te verstaan dat de curator deze schuld op zich neemt bij een rechtshandeling, doordat zijn wil daarop gericht is.

Het toedoencriterium: boedelvordering

Hiermee komt de Hoge Raad dan ook met zoveel woorden terug op een eerder geformuleerd criterium, het “toedoencriterium”, welke inhield dat een vordering geldt als boedelvordering, wanneer de vordering na de faillietverklaring is ontstaan door toedoen van de curator. Dit neemt echter niet weg dat bijvoorbeeld een ontruimingsverplichting (en de daarbij behorende verplichting leeg op te leveren) wel degelijk een boedelschuld kan zijn, omdat deze ontstaat door de opzegging van de curator. Het arrest lijkt dan ook minder baanbrekend dan wel wordt geroepen: of de uitkomst van het arrest Circle Plastics nu anders zou luiden, is immers niet gezegd. Alleen is voor de vraag of een schuld een boedelschuld is niet lange relevant of deze ontstaat door toedoen van de rechtshandeling,  maar of de curator de wil heeft die verplichting in het leven te roepen.

Verschil concurrente vordering en boedelvordering

Het essentiële verschil is dat een boedelvordering onmiddellijk uit de boedel worden voldaan voor zover er voldoende actief in de boedel aanwezig is. Deze schuldeisers hebben dan ook een vordering die buiten het werkelijke faillissement valt. Concurrente vorderingen worden pas voldaan als er na voldoening van alle boedelvorderingen en uitkering aan preferente crediteuren (hypotheekverstrekker, Belastingdienst e.d.) nog geld overblijft. Dat is zelden het geval. De kans op uitkering van de schade van de verhuurder is door deze uitspraak dus minimaal.

Sander Schouten

Sander Schouten

Sander is sinds 2001 advocaat. Hij heeft bij twee middelgrote advocatenkantoren in Amsterdam ervaring opgedaan. Sander legt zich voornamelijk toe op de rechtsgebieden ondernemingsrecht, insolventierecht, verbintenissenrecht en arbeidsrecht. Volg Sander op LinkedIn of Twitter.

Ravel Residence