Een bestuurder van een onderneming besluit een ander bedrijf over te nemen en leent hiervoor geld van een grote aandeelhouder. Niet lang na de overname valt de onderneming om. De aandeelhouder kan naar zijn geld fluiten. Is de bestuurder nu aansprakelijk voor de schade van de schuldeiser? Advocaat bestuurdersaansprakelijkheid Marco Guit bespreekt de uitspraak.
Wat was er precies aan de hand in deze zaak? Aandeelhouder X houdt 40% van de
aandeel
De gedeelten waarin het kapitaal van een BV of NV is verdeeld.
» Meer over aandeel
aandelen in de vennootschap Installatietechniek BV (hierna: de onderneming). Deze onderneming koopt in 2008 de activa van een ander (inmiddels failliet) installatiebedrijf. Aandeelhouder X sluit mede in verband hiermee een overeenkomst van geldlening met de onderneming ten bedrage van € 160.000. Een jaar later, in 2009, verwerft de onderneming 80% van de aandelen van VIL Group BV voor een bedrag van € 760.000. Eind 2010 gaan de onderneming alsmede VIL Group failliet.
De aandeelhouder start vervolgens een procedure tegen de (voormalig) bestuurder van de onderneming. Volgens de aandeelhouder is de bestuurder aansprakelijk voor de door de aandeelhouder geleden schade op grond van onbehoorlijke taakvervulling als bestuurder. De bestuurder zou
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig tegenover de aandeelhouder hebben gehandeld door o.m. te bewerkstelligen dat de onderneming 80% van de aandelen in VIL Group heeft verworven. Dit handelen zou ertoe hebben geleid dat de onderneming niet meer in staat was het geleende bedrag van € 160.000 aan de aandeelhouder terug te betalen.
Het Hof stelt voorop dat de bestuurder jegens de aandeelhouder als schuldeiser onrechtmatig heeft gehandeld, indien de bestuurder –beoordeeld aan de hand van de relevante omstandigheden van het geval en mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening- persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De kern van het onderhavige geschil is of de aankoop van aandelen in VIL Group BV, mede in het licht van de overname van een failliet bedrijf een jaar eerder, ertoe heeft geleid dat de onderneming haar financiële verplichtingen niet meer zou kunnen nakomen en dus op faillissement zou afstevenen. De aandeelhouder voert onder meer aan dat er geen noodzaak bestond om de aandelen in VIL Group te verwerven. Voorts zou de overname geen verantwoorde aankoop zijn. En tot slot was te voorzien dat de aankoopsom van € 760.000 de liquiditeitspositie van de onderneming zodanig zou aantasten dat de bestuurder wel van de overname had moeten afzien.
Het Hof overweegt dat de aandeelhouder geen van zijn stellingen voldoende heeft gemotiveerd. De bestuurder heeft daarentegen wel goed onderbouwd dat de aankoop nodig was om de stabiele maar fragiele positie van de onderneming te versterken, dat de aankoop niet onverantwoord was en dat de liquiditeitspositie op dat moment voldoende was om de aankoop te financieren. Hij verwijst naar accountantsrapporten die destijds zijn opgemaakt. Het Hof acht ook van belang dat de bestuurder zich bij al zijn beslissingen heeft laten adviseren door een deskundige accountant. Dit maakt, volgens het Hof, dat de bestuurder minder snel een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.
Volgens het Hof is onvoldoende aannemelijk dat de handelingen van de bestuurder die hem worden verweten door de aandeelhouder hebben geleid tot het faillissement. Het faillissement was het gevolg van andere factoren waaronder de burn-out van de commerciële man bij VIL Group en de gevolgen van de crisis. De vorderingen van de aandeelhouder worden afgewezen.