3 min lezen

Schuld kwijtgescholden namens een derde, kan dat?

NL

Onlangs blogde ik over een zaak waarbij de gemeente Dronten partij was en achteraf de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid werd gewekt door haar jurist. Ondanks de onbevoegde vertegenwoordiging was de gemeente daarom toch gebonden aan de gemaakte afspraken. Datzelfde ervoer de Europese Horeca Financieringsmaatschappij (EHF), die in 2011 door uitspraken van Heineken ineens een schuld van meer dan  € 36.000,- bleek te hebben kwijtgescholden. Hieronder geef ik een toelichting op het vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin de onbevoegde vertegenwoordiging door Heineken aan de orde kwam.

Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid

In deze zaak was het volgende aan de orde. Een Rotterdamse horecaondernemer (dhr. X) sloot namens zijn B.V. een lening af van € 250.000,- en een doorlopend krediet van € 75.000,- bij EHF. EHF is een door Heineken in het leven geroepen financieringsmaatschappij, die leningen verstrekt aan horecaondernemers. Dat doet zij echter niet direct, maar uitsluitend via Heineken, Brand of Amstel. Dhr. X stelde zich tot een bedrag van € 75.000,- persoonlijk aansprakelijk voor de schuld van zijn B.V. aan EHF. Heineken stond op haar beurt borg jegens EHF voor 80% van hetgeen dhr. X aan EHF verschuldigd zou zijn.

Borg bij Heineken geïnd, regresvordering en restschuld

Er kwam leven in de brouwerij toen de B.V. op 16 november 2010 failliet ging. EFH inde vervolgens de borg bij Heineken en het restantbedrag bij X, en Heineken vorderde betaling door dhr. X van haar  regresvordering Vordering tot verhaal op een medeschuldenaar.
» Meer over regresvordering
regresvordering
op hem. Omdat X niet betaalde, startten Heineken en EFH gezamenlijk een kort geding. Ze lieten zich daarbij vertegenwoordigen door dezelfde advocaat. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen echter af wegens het ontbreken van spoedeisend belang.

De zaak laten rusten?

Op 16 mei 2011 vindt een gesprek plaats tussen Heineken en X. De inhoud van dat gesprek wordt vervolgens via e-mail aan X bevestigd. In die e-mail staat onder meer: “Wij hebben een gesprek gehad met elkaar en er is tussen partijen afgesproken de zaak verder te laten rusten, ondanks de meest recente uitspraken van de rechter. (…) Ik hoop dat hiermee een einde komt aan een voor een ieder slepende zaak die enkel verliezers heeft gekend en dat jij en je gezin weer een mooie en gezonde toekomst tegemoet gaan.”

EHF meldt zich: Vordering opgelopen tot 36.000 euro

Op 5 januari 2012 meldt EFH zich echter bij X, en vordert (opnieuw) betaling van haar vordering, die inmiddels is opgelopen tot meer dan € 36.000,-. X betaalt echter wederom niet en laat het op een procedure aankomen. In die procedure stelt zijn advocaat zich op het standpunt dat hij ervan uit is gegaan, en er ook van uit mocht gaan, dat de e-mail van 16 mei 2011 niet alleen namens Heineken, maar ook namens EFH zou zijn verzonden, zodat zij beide afstand van recht hadden gedaan.

‘Heineken had schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid’

De rechtbank oordeelt, kort gezegd, als volgt. EFH is op initiatief van Heineken opgericht, was niet aanwezig bij ondertekening van de financieringsovereenkomst (Heineken wel) en niet vertegenwoordigd op de mondelinge behandeling van het kort geding. Bij dat kort geding traden Heineken en EFH gezamenlijk op en waren zij door dezelfde advocaat vertegenwoordigd. Daar komt bij dat in de e-mail van 16 mei 2011 een duidelijk verband is gelegd tussen het kort geding en de gemaakte afspraken, is de term ‘partijen’ gebruikt en gewezen op de ‘mooie en gezonde toekomst’ die de heer X weer tegemoet zou gaan. Volgens de rechtbank ligt die mededeling niet voor de hand als een omvangrijk deel van de vordering zou blijven bestaan. Daar komt bij dat EFH de zaak na het kort geding en na de e-mail van mei 2011 erg lang heeft laten rusten.

Advocaat bij schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid

Onder meer op grond van het voorgaande mocht X erop vertrouwen dat Heineken ook namens EFH afstand had gedaan van de vorderingen (de zaak te laten rusten), en X mocht vertrouwen op het bestaan van een toereikende volmacht De bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten.
» Meer over volmacht
volmacht
. Conclusie is daarom dat EFH gebonden is aan de overeenkomst Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst
waarbij afstand van recht wordt gedaan, zodat haar vorderingen werden afgewezen.

Thomas van Vugt

Thomas van Vugt

Thomas adviseert en procedeert met name op het gebied van het verbintenissenrecht, het vastgoedrecht, en mediarecht. Bekijk hier zijn track record. Volg Thomas op Twitter en LinkedIn.

Ravel Residence