3 min lezen

Mag een werkgever zichtbare tatoeages op het werk verbieden?

NL

Het is ieders goed recht om een tatoeage te laten zetten. Zo’n tatoeage is vaak heel persoonlijk. Maar bij werkgevers rijst weleens de vraag of zij werknemers kunnen verplichten hun tatoeages te verbergen onder werktijd. Op grond van de wet heeft een werkgever namelijk het recht voorschriften te geven met betrekking tot het uitvoeren van het werk en het gedrag binnen de organisatie. Aan deze voorschriften dienen werknemers zich te houden. Dat is het zogenaamde instructierecht. Maar valt een tatoeagebeleid onder het instructierecht van een werkgever? Is zo’n beleid niet in strijd met goed werkgeverschap of fundamentele grondrecht Fundamentele rechten van de mens zoals in Nederland vastgelegd in de Grondwet.
» Meer over grondrecht
grondrechten
van de werknemers? Onlangs heeft de rechtbank Rotterdam zich hierover uitgelaten. Arbeidsrechtadvocaat Sander Schouten bespreekt deze uitspraak.

Zichtbare tatoeages verboden

Een openbaarvervoerbedrijf hanteert een tatoeagebeleid. Dit beleid houdt in dat werknemers die ook buitengewoon opsporingsambtenaar in het openbaar vervoer zijn (BOA-OV) tijdens hun dienst geen zichtbare tatoeages mogen hebben als zij hun uniform dragen. Dat geldt ook voor zichtbare piercings.

BOA-OV in uniform: een neutrale professionele uitstraling is noodzakelijk

De werkgever maakte het tatoeagebeleid aan zijn werknemers bij brief bekend. De reden voor dit beleid is dat de werkgever meent dat een BOA-OV in uniform zich dient te onthouden van uitingen en/of versieringen die afbreuk (kunnen) doen aan het gezag dat een BOA-OV dient uit te stralen ten behoeve van de veiligheid in het openbaar vervoer. Daarnaast beschikt de BOA-OV over geweldsmiddelen omdat hij bij het uitoefenen van zijn functie geconfronteerd kan worden met (een dreiging van) geweld.

Tot slot heeft de BOA-OV dagelijks face-to-face-contact met reizigers bij onder andere het houden van toezicht en het handhaven van de veiligheid. De positie die de BOA-OV inneemt, vereist naar mening van de werkgever dan ook een “gezag uitstralende, neutrale en veilige houding” ten opzichte van de reizigers. De werkgever meent dat dit het beste kan worden bereikt als er geen tatoeages of andere lichaamsversieringen, zoals piercings, zichtbaar zijn voor de reizigers.

BOA-OV in burger: tonen van tatoeages wel toegestaan

De werkgever gaf nog wel aan dat het voor een BOA-OV in burger niet verboden is om zichtbaar tatoeages te tonen. In die rol is het juist de bedoeling dat de BOA-OV zo onopvallend mogelijk opgaat in de reizende massa. Het tatoeagebeleid geldt daarmee alleen voor de BOA-OV die in uniform de straat op gaat.

Werkneemster is het niet eens met tatoeagebeleid

Een van de werkneemsters was het niet eens met het tatoeagebeleid. De werkneemster was van mening dat haar werkgever het instructierecht overschrijdt en/of dat haar werkgever in strijd handelt met het goed werkgeverschap en/of inbreuk maakt op fundamentele grondrechten door dit tatoeagebeleid actief te hanteren. De werkneemster verzoekt de kantonrechter dan ook het beleid te vernietigen en de werkgever te verplichten om alle arbeidsrechtelijke maatregelen en/of sancties die aan dit tatoeagebeleid verbonden zijn ongedaan te maken.

Instructierecht is begrensd

De kantonrechter start met overwegen dat een werkgever op grond van het instructierecht van artikel 7:660 BW het recht heeft te bepalen dat tatoeages bij een dienst in uniform bedekt moeten zijn. Maar de kantonrechter dient te beoordelen of deze instructie in strijd is met de eisen van goed werkgeverschap, de redelijkheid en de billijkheid en/of fundamentele grondrechten van de werkneemster.

Neutrale en professionele uitstraling noodzakelijk

De kantonrechter oordeelt dat de werkgever door het hanteren van dit tatoeagebeleid deze grenzen niet overschrijdt. De kantonrechter is het met de werkgever eens dat de BOA-OV in uniform een bijzondere positie inneemt doordat hij over politiebevoegdheden en geweldsmiddelen beschikt. Deze positie vereist naar het oordeel van de kantonrechter een neutrale en professionele uitstraling.

De mens achter de BOA is niet van belang

Daarnaast overweegt de kantonrechter dat reizigers slechts de BOA-OV hoeven te zien, waarvan zij weten dat hij ingrijpt als het onverhoopt misgaat in het openbaar vervoer. Voor de reizigers is de mens achter de BOA niet van (doorslaggevend) belang, aldus de kantonrechter. Een zichtbare tatoeage is gebaseerd op een persoonlijke keuze van de BOA en laat dus wel de persoon achter de BOA in uniform zien.

Geen sprake van willekeur

De kantonrechter oordeelt dat het gelet op de bijzondere taak van de BOA-OV niet onredelijk is dat de werkgever zijn werknemers vraagt hun tatoeages bij een dienst in uniform te bedekken. Daarbij komt dat het tatoeagebeleid in de praktijk slechts neer zal komen op het dragen van lange mouwen, een extra knoopje dichtdoen of een pleister plakken. Naar het oordeel van de kantonrechter wordt de vrijheid van een werknemer om een tatoeage te zetten en deze in zijn privétijd te tonen daardoor niet wezenlijk aangetast.

Werkgever doet geslaagd beroep op instructierecht

De kantonrechter komt dan ook tot het eindoordeel dat de werkgever op basis van het hem toekomende instructierecht uit artikel 7:660 BW het recht heeft om BOA’s te verplichten de tatoeages en zichtbare lichaamsversieringen tijdens de uitoefening van hun werk in uniform te bedekken. De rechter wijst de vorderingen van de werkneemster dus af.

Sander Schouten

Sander Schouten

Sander is sinds 2001 advocaat. Hij heeft bij twee middelgrote advocatenkantoren in Amsterdam ervaring opgedaan. Sander legt zich voornamelijk toe op de rechtsgebieden ondernemingsrecht, insolventierecht, verbintenissenrecht en arbeidsrecht. Volg Sander op LinkedIn of Twitter.

Ravel Residence