Een breed, algemeen begrip voor de aansprakelijkheid van de bestuurder van een rechtspersoon jegens ofwel die rechtspersoon of een of meer schuldeisers of andere belanghebbenden bij die rechtspersoon. De wet kent een aantal specifieke bepalingen over bestuurdersaansprakelijkheid:
- artikel 2:9 BW regelt de interne bestuurdersaansprakelijkheid van het bestuur jegens de rechtspersoon;
- artikel 2:11 BW bepaalt dat de aansprakelijkheid van een bestuurder die rechtspersoon is, tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is: bestuurdersaansprakelijkheid werkt in principe door naar de uiteindelijk natuurlijk perso(o)n(en) met zeggenschap.
- artikel 2:138 BW en 2:248 BW bepalen dat als in geval van faillissement blijkt dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur, en als is gebleken dat dit een een belangrijke oorzaak is van het faillissement, het bestuur hoofdelijk aansprakelijk is voor het tekort in faillissement;
- verder is bestuurdersaansprakelijkheid veelal ingevuld door de algemene bepaling van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). Zo is in de jurisprudentie uitgemaakt dat wanneer het bestuur schulden heeft gemaakt op een moment dat men wist danwel behoorde te weten dat de vennootschap niet meer aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen, onrechtmatig handelt jegens de daardoor gedupeerde bestuurder (en aansprakelijk is voor de daardoor geleden schade) .