Als iemand wordt opgeroepen in een procedure om te getuigen dan moet deze getuige voorafgaand aan de verklaring de
eed (bij getuigenverhoor)
De plechtige verklaring dat je (op God) zweert de waarheid te vertellen.
» Meer over eed (bij getuigenverhoor)
eed of belofte afleggen. Hiermee belooft of zweert de getuige dat hij de waarheid (en niets dan de waarheid) zal spreken. In artikel 177 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat deze verplichting opgenomen. Getuigen onder de 16 hoeven niet de eed of de belofte af te leggen. Deze getuigen worden echter door de rechter gemaand de waarheid te spreken.
Getuigen die in God geloven kiezen doorgaans voor de eed en niet-gelovigen voor de belofte. Spreekt de getuige opzettelijk niet de waarheid, dan pleegt hij
meineed
Het opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede
» Meer over meineed
meineed. Meineed is strafbaar.
Bij de belofte zegt de rechter dat de getuige verplicht is om de waarheid en niets dan de waarheid te spreken en vraagt de getuige vervolgens om de volgende tekst na te zeggen:
“Dat beloof ik.”