Indien uw onderneming of de onderlinge samenwerking te lijden heeft onder de handelswijze van of een geschil tussen aandeelhouders, dan zult u al snel de mogelijkheden willen onderzoeken om van de betreffende aandeelhouder af te komen. Doorgaans is dat niet eenvoudig. Vanwege het besloten karakter van een BV kan een aandeelhouder in beginsel niet tegen zijn zin gedwongen worden om zijn aandelen over te dragen. Uitgangspunt is dus dat met de betreffende aandeelhouder overeenstemming zal moeten worden bereikt over de verkoop van zijn aandelen. Dat is in een aantal gevallen anders.
Allereerst kan het zo zijn dat voorafgaand aan de samenwerking afspraken zijn gemaakt voor situaties waarin je wel afscheid kunt nemen van een aandeelhouder. Die afspraken kunnen vastliggen in de statuten van de vennootschap of in een aandeelhoudersovereenkomst.
Zo kan worden opgenomen dat een aandeelhouder verplicht is zijn aandelen aan te bieden als hij de controle over de aandelen verliest (bijvoorbeeld door een change of control). Ook het niet (langer) voldoen aan een statutaire kwaliteitseis (bijvoorbeeld ten aanzien van de hoedanigheid of persoonlijke capaciteiten van de aandeelhouder) kan een reden voor een verplichte aanbieding van de aandelen zijn.
Andere veel voorkomende regelingen zijn de ‘good leaver’ en ‘bad leaver’-bepalingen die ertoe leiden dat als een bestuurder tevens aandeelhouder in zijn hoedanigheid van bestuurder vertrekt deze ook verplicht is zijn aandelen aan te bieden. Ook zijn in aandeelhoudersovereenkomsten vaak ‘drag along’ en ‘tag along’-regelingen opgenomen. Die bepalen dat bij een bod van een bona fide derde partij de meerderheidsaandeelhouder de minderheidsaandeelhouder(s) kan verplichten om hun aandelen mee te verkopen, respectievelijk de meerderheidsaandeelhouder door de minderheidsaandeelhouder kan worden verplicht met de derde overeen te komen dat ook de aandelen van de minderheidsaandeelhouder worden mee verkocht, een en ander tegen dezelfde voorwaarden.
De statuten en/of aandeelhoudersovereenkomst bepalen vaak in een zelfstandige regeling hoe de koopprijs wordt bepaald. Daarbij kan ook zijn bepaald dat de koopprijs voor de aandelen vanwege een bepaalde gedraging (bijvoorbeeld in het geval van een ‘bad leaver’-situatie) zal worden verlaagd (dikwijls tot de nominale waarde).
Wanneer er geen exitbepalingen zijn overeengekomen zijn de mogelijkheden om van een aandeelhouder af te komen, zoals gezegd, beperkt. De wet biedt aandeelhouders (die samen tenminste een derde van de aandelen in de vennootschap moeten houden) wel de mogelijkheid om een andere aandeelhouder ‘uit te stoten’. Zij kunnen vorderen dat de mede-aandeelhouder “die door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld” zijn aandelen gedwongen moet overdragen (artikel 2:336 BW).
Dit is doorgaans geen makkelijke en vooral geen – ondanks dat de vordering in kort-geding kan worden ingesteld – snelle route. Dat heeft er met name mee te maken dat de betrokken aandeelhouder zich moet hebben ‘misdragen’ in zijn hoedanigheid als aandeelhouder. In de praktijk blijkt dit dikwijls een moeilijk aan te tonen vereiste. Verder geldt dat de procedure in feite twee fasen kent. Allereerst moet de rechter oordelen of de vordering tot gedwongen overdracht van de aandelen kan worden toegewezen. Als dat lukt, zal de rechter een deskundige aanwijzen die de waarde van de aandelen zal bepalen. Een dergelijke procedure kan dus zo enkele jaren duren.
De omgekeerde situatie doet zich voor wanneer een (minderheids)aandeelhouder vanwege een geschil of de handelswijze van zijn medeaandeelhouder(s) niet langer gedwongen in een BV wil blijven zitten, maar de andere aandeelhouder(s) niet bereid zijn om zijn aandelen vrijwillig over te nemen. Onder bepaalde omstandigheden biedt de wet een dergelijke “beknelde” aandeelhouder de mogelijkheid om “uit te treden”. Dat is het geval wanneer hij “zodanig in zijn rechten of belangen wordt geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd”. Allerlei gedragingen van de medeaandeelhouder(s) of de vennootschap kunnen leiden tot toewijzing van de vordering tot uittreding. Het hoeft daarbij niet noodzakelijk om misdragingen van medeaandeelhouders te gaan en evenmin om gedragingen die in de hoedanigheid van aandeelhouder zijn verricht. Iedere gedraging die ervoor zorgt dat de rechten of belangen van de andere aandeelhouder worden geschaad kan in aanmerking worden genomen.
Net als de uitstootprocedure is ook dit geen eenvoudige of snelle procedure. De rechter vereist namelijk in veel gevallen dat sprake is van ‘bijkomende zwaarwegende omstandigheden’ die toewijzing van de uittreedvordering rechtvaardigen. In de praktijk betekent dit dat er aantoonbaar sprake moet zijn van een uitzichtloze situatie die volledig te wijten is aan de (meerderheids)aandeelhouder. Verder kent de uittreedprocedure ook twee fasen van inhoudelijke toetsing en pas als de vordering wordt toegewezen bepaling van de koopprijs van de aandelen. Daardoor kost deze procedure doorgaans ook veel tijd.
Omdat de uitstoot- en uittreedprocedure op dit moment vanwege de hoge drempels een onvoldoende effectief middel blijken om uitzichtloze aandeelhoudersgeschillen definitief op te lossen heeft de wetgever onlangs voorgesteld om de regeling aan te passen.
In het wetsvoorstel wordt het hoedanigheidscriterium geschrapt. Verder wordt het criterium voor uittreding herzien. Onder de nieuw voorgestelde regeling is het voldoende dat aandeelhouders “zich zodanig in strijd gedragen met hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd” dat het voortduren van de uittredende aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd. Dat is een aanmerkelijk lichtere maatstaf die een belangenafweging voor de rechter introduceert.
Het voorstel bepaalt voorts dat uittredingsvordering niet wordt toegewezen als er al een redelijk bod is gedaan voor de aandelen van de “beklemde aandeelhouder”. Dit dwingt de aandeelhouders om onderling tot een snelle(re) oplossing te komen.
Als het wetsvoorstel wordt ingevoerd zal dat aandeelhouders in conflictsituaties meer en betere mogelijkheden geven om tot een definitieve en volledig oplossing van hun geschillen te komen. AMS volgt de ontwikkelingen op de voet en zal voorbereid zijn op de mogelijke invoering van de wet.
Los van de uitstoot- en uittreedprocedure is het in bijzondere omstandigheden ook mogelijk om een zeer kleine minderheidsaandeelhouder ‘uit te kopen’. De wet biedt namelijk de mogelijkheid aan een of meer aandeelhouders die tezamen 95% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen om in een procedure bij de Ondernemingskamer de minderheidsaandeelhouder(s) te dwingen hun aandelen over te dragen tegen een door een waarderingsdeskundige in de procedure bepaalde prijs.
In onze praktijk zien wij vaak dat tussen aandeelhouders consensus bestaat of ontstaat over het feit dat ‘de wegen moeten scheiden’, maar dat zij er niet uitkomen wat de prijs voor de aandelen dan moet zijn. Verder heeft de hoogte van de koopprijs voor de aandelen ook invloed op de vraag of iemand bereid is om te vertrekken. Dat heeft er uiteraard mee te maken dat een vertrekkende aandeelhouder een hoge prijs voor zijn aandelen wil ontvangen, terwijl de blijvende aandeelhouder(s) zo min mogelijk willen betalen. Dikwijls geeft de vertrekkende aandeelhouder dan ook aan dat hij voor het geboden bedrag de aandelen van de andere aandeelhouder(s) wil overnemen.
Voor dergelijke situatie zijn verschillende (exotische) oplossingen denkbaar, zoals de ‘Texas Shoot-out’, ‘Mexican Shoot-out’ en ‘Russian roulette’. De wet biedt in zo’n situatie ook de mogelijkheid om de rechter te vragen de koopprijs – na advies van een waarderingsdeskundige – bindend vast te stellen. In de praktijk maken partijen echter onderling afspraken hierover en komen zij overeen dat een door hen ingeschakelde onafhankelijke waarderingsdeskundige de koopprijs bij wege van bindend advies zal vaststellen.
AMS heeft ruime ervaring bij alle hiervoor genoemde regelingen en scenario’s. Wij zijn dan ook goed in staat om u te begeleiden bij het proces van het uitkopen van een medeaandeelhouder of het uitgekocht worden.