10 min lezen

aandeelhoudersgeschil

Marco Guit
Marco Guit
Neem contact op

Binnen vrijwel elke onderneming kunnen conflicten ontstaan tussen aandeelhouders. Vooral in besloten verhoudingen – zoals bij familiebedrijven of joint ventures – kunnen uiteenlopende inzichten of belangen als snel leiden tot een aandeelhoudersgeschil. Zo’n conflict kan de besluitvorming verlammen, zijn weerslag hebben op de onderneming en zelfs de continuïteit van de vennootschap in gevaar brengen​. Vaak spelen in dit soort situaties tegengestelde belangen: een meerderheidsaandeelhouder die tevens bestuurders is wil bijvoorbeeld vrij kunnen besturen, terwijl een minderheidsaandeelhouder bescherming zoekt tegen misbruik van macht.

Aandeelhoudersgeschillen worden beslecht binnen de kaders van de tussen aandeelhouders gemaakte afspraken, de statuten van de vennootschap en de wet. De advocaten van AMS hebben ruime ervaring in het begeleiden van aandeelhoudersgeschillen, door het adviseren over oplossingen, het bijstaan in (aandeelhouders)vergaderingen en in gerechtelijke procedures voor de civiele rechter, arbiters en de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Bij de Ondernemingskamer worden veel aandeelhoudersgeschillen beslecht, zowel middels enquêteprocedures als procedures op basis van de wettelijke geschillenregeling.

Recente voorbeelden van aandeelhoudersgeschillen waarin AMS betrokken was, zijn onder meer de volgende zaken:

  1. AMS stond een aandeelhouder bij in een geschil binnen een grote zorgonderneming. Namens haar cliënte verzocht AMS de Ondernemingskamer om een enquête te bevelen. In de beschikking oordeelde de Ondernemingskamer dat er sprake was van gegronde redenen om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken te twijfelen. Dit onder meer vanwege het overhevelen van personeel door de bestuurder, het teruglopen van de winst en het uitvoeren van transacties waarbij de bestuurder een tegenstrijdig belang had. De Ondernemingskamer heeft een onderzoek bevolen en benoemde een bestuurder met doorslaggevende stem.
  2. In een geschil binnen een grote Nederlandse onderneming actief in de energiesector stond AMS twee oprichters bij. Door het aanhangig maken en voeren van een enquêteprocedure heeft AMS voor haar cliënten een gunstige uitkoop afgedwongen.
  3. AMS stond een minderheidsaandeelhouder bij in een aandeelhoudersgeschil in een vastgoedvennootschap, waarin de cliënte van AMS verstoken bleef van informatie en dividend en de meerderheidsaandeelhouder en bestuurder zichzelf ten koste van de minderheidsaandeelhouder en de vennootschap bevoordeelde. Op verzoek van AMS gelastte de Ondernemingskamer in de beschikking een onderzoek, schorste zij de bestuurder en benoemde zij een vervangend bestuurder. Uiteindelijk hebben partijen na deze maatregelen een regeling getroffen.
  4. In een aandeelhoudersgeschil binnen een onderneming in de levensmiddelenindustrie stond AMS met succes een oprichter en minderheidsaandeelhouder bij in een spoed arbitrageprocedure bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). De cliënte van AMS vorderde daar met succes levering van alle door de wederpartijen – grote Nederlandse corporates – gehouden aandelen in verband met een schending van de tussen partijen overeengekomen aandeelhoudersovereenkomst.

Statuten, aandeelhoudersovereenkomst en de wet

Aandeelhouders maken vaak aan het begin van hun samenwerking afspraken die worden vastgelegd in verschillende overeenkomsten, zoals een aandeelhoudersovereenkomst, joint-venture overeenkomst of managementovereenkomst, en in de statuten van de vennootschap. Van deze afspraken kan in geval van een geschil nakoming worden gevorderd in een bodemprocedure of – in spoedeisende gevallen – in een kort geding. Naast de contractuele afspraken, kunnen partijen in het geval van een geschil wettelijke procedures volgen, zoals de geschillenregeling en de enquêteprocedure voor de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam.

De aandeelhoudersovereenkomst is bij uitstek het instrument waarin onderlinge rechten en verplichtingen van aandeelhouders worden geregeld. Denk aan bepalingen over verplichte overdracht van aandelen in bepaalde situaties (good leaver, bad leaver, een exit), de waardering van deze aandelen, instemmingsrechten bij belangrijke besluiten, of een escalatiemodel voor geschillen (eerst overleg, dan mediation, pas daarna juridische stappen). De statuten van de vennootschap bevat ook afspraken over de interne organisatie en de samenwerking binnen de vennootschap, onder meer over het bestuur, de aandeelhoudersvergadering, de blokkeringsregeling en andere belangrijke onderwerpen. Deze afspraken vormen het contractuele kader waarbinnen aandeelhouders hun geschillen moeten oplossen. Naast de contractuele kaders bevat de wet ook voor aandeelhoudersgeschillen relevante bepalingen die van belang zijn voor de verhoudingen binnen de vennootschap.

Het voorkomen van een aandeelhoudersgeschil begint bij daarmee bij goede contractuele afspraken. AMS Advocaten adviseert regelmatig over het opstellen van aandeelhoudersovereenkomsten op maat, afgestemd op de specifieke verhoudingen. Toch laat de praktijk zien dat zelfs bij de meest duidelijke afspraken conflicten kunnen ontstaan, die juridische bijstand vereisen.

De enquêteprocedure als breekijzer

De enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer is een uniek instrument binnen het Nederlandse ondernemingsrecht. Deze procedure heeft van oudsher tot doel de gang van zaken binnen de vennootschap te onderzoeken en, indien nodig in te grijpen door voorzieningen te treffen. In de praktijk wordt het enquêterecht echter vaak strategisch ingezet om een patstelling te doorbreken of een aandeelhoudersgeschil te beslechten. Het succes van de enquêteprocedure als “breekijzer” schuilt met name in de mogelijkheid van de Ondernemingskamer om in elke stand van de procedure onmiddellijke voorzieningen te treffen​.

Wanneer aandeelhouders de Ondernemingskamer verzoeken een enquête te gelasten, combineren zij dit vaak met een verzoek om onmiddellijke voorzieningen te treffen. Als er een dringend belang is, kan de Ondernemingskamer verstrekkende voorzieningen bevelen die direct en diep ingrijpen in de verhoudingen binnen de vennootschap, zoals bijvoorbeeld:

  • Schorsing of ontslag van bestuurders of commissarissen;
  • Benoeming van een onafhankelijk bestuurder of commissaris, eventueel met bijzondere bevoegdheden of een doorslaggevende stem​;
  • Beperking van aandeelhoudersrechten, zoals het bevriezen van stemrechten of kapitaalverhogingen alleen met OK-toestemming;
  • Overdracht van aandelen aan een beheerder (bewindvoerder), om zo de zeggenschapsverhoudingen tijdelijk te wijzigen (bijv. één aandeel aan een derde toewijzen zodat een 50/50-verhouding doorbroken wordt)​.


Met deze “toolbox” kan de Ondernemingskamer zeer snel voor een doorbraak in een geschil zorgen en ontstaat er rust binnen de onderneming, wat partijen de gelegenheid geeft om naar een definitieve oplossing toe te werken – bijvoorbeeld een uitkoop van een aandeelhouder of herstructurering van het bedrijf.

De enquêteprocedure is dus vaak een middel om impasses te doorbreken en partijen tot een minnelijke regeling te dwingen. Tegelijk is de procedure gericht op het herstel van gezonde verhoudingen binnen de vennootschap​. Mocht uit het onderzoek wanbeleid blijken, dan kan de Ondernemingskamer in de tweede fase zogenaamde eindvoorzieningen treffen (bijvoorbeeld ontslag van bestuurders of ontbinding van de vennootschap). In veel gevallen komt het daar echter niet van, omdat aandeelhouders tegen die tijd al tot een schikking zijn gekomen.

Tot voor kort moesten aandeelhouders voor een definitieve scheiding (uitstoting/uittreding) na een enquête nog apart een procedure voor de rechtbank aanhangig maken, maar per 1 januari 2025 is de bevoegdheid van de Ondernemingskamer uitgebreid, zodat voortaan in veel gevallen binnen één procedure bij de Ondernemingskamer zowel voorlopige maatregelen als definitieve geschillenbeslechting kunnen plaatsvinden (zie geschillenbeslechting).

De nieuwe geschillenregeling (per 1 januari 2025)

Op 1 januari 2025 is de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) in werking getreden​. Deze wet moderniseert de wettelijke geschillenregeling ingrijpend, met als doel aandeelhoudersgeschillen sneller, eenvoudiger en definitiever te beslechten. De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:

  • Overstap naar verzoekschrift bij de Ondernemingskamer: Uittreding- en uitstotingsprocedures (evenals de procedures over stemrechtoverdracht en prijsvaststelling) verlopen niet langer via dagvaarding bij de rechtbank, maar via een verzoekschriftprocedure bij de Ondernemingskamer​. De Ondernemingskamer wordt daarmee eerste en enige feitelijke instantie voor deze geschillen​. Dit versnelt de procedure aanzienlijk en concentreert de behandeling bij een gespecialiseerd forum. Eventuele hoger beroep is alleen nog cassatie bij de Hoge Raad​. De Ondernemingskamer kan bovendien in één keer alle betrokken partijen (alle aandeelhouders, certificaathouders e.d.) oproepen​, zodat compleet en definitief recht kan worden gedaan.
  • Geïntegreerde behandeling van vorderingen: Onder de nieuwe wet kunnen samenhangende geschilpunten in één procedure voor de Ondernemingskamer worden meegenomen. Bijvoorbeeld kan een aandeelhouder die uittreding verzoekt tegelijk een tegenvordering van de wederpartij tot uitstoting laten behandelen, zodat de Ondernemingskamer in één beschikking de knoop kan doorhakken (art. 282 lid 4 Rv)​. De Ondernemingskamer kan besluiten om vorderingen te splitsen als gezamenlijk behandelen tot onredelijke vertraging zou leiden, maar uitgangspunt is een efficiënte, geïntegreerde aanpak.
  • Verruiming van uitstotingsgronden: Voorheen golden slechts gedragingen in de hoedanigheid van aandeelhouder als grond voor uitstoting (art. 2:336 BW oud)​. Misstanden door een aandeelhouder in een andere rol – bijvoorbeeld als bestuurder of concurrent – konden niet rechtstreeks leiden tot uitstoting, hoe schadelijk ook, omdat de wetgever dat destijds aan andere procedures overliet​. De Wagevoe maakt een einde aan dit onderscheid. Voortaan mag de rechter alle gedragingen die het vennootschappelijk belang ernstig schaden meewegen, ook als deze buiten de aandeelhoudershoedanigheid vallen​. Als nieuwe toets voor uitstoting geldt de vraag of de aandeelhouder zich zo gedragen dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap niet langer geduld kan worden​? Dit sluit aan bij de praktijk waarin bijvoorbeeld wanbeheer door een 50%-aandeelhouder-bestuurder, of het wegsluizen van bedrijfsopbrengsten via een concurrerend bedrijf, aanleiding gaf voor ingrijpen​. Dergelijke gevallen vallen nu expliciet onder de uitstotingsregeling.
  • Uitgebreidere kring van gerechtigden: De geschillenregeling geldt vanaf 2025 niet alleen voor aandeelhouders, maar onder omstandigheden ook voor certificaathouders. Met name bij certificaten met vergaderrecht (zoals vaak in familiebedrijven) staan certificaathouders economisch gelijk aan aandeelhouders. Zij kunnen nu eveneens uittreding verzoeken of worden betrokken in geschilprocedures​. Dit herstelt een omissie: certificaathouders die structureel geen dividend krijgen of anderszins benadeeld worden, hebben voortaan een uitweg via de geschillenregeling.

Deze wetswijzigingen betekenen een grote verandering in de procespraktijk. Waar aandeelhouders voorheen vaak naar de enquêteprocedure grepen bij gebrek aan een adequaat alternatief​, biedt de vernieuwde geschillenregeling nu een direct en afdoende remedie. Zo hoeft men niet langer eerst een (langdurige) enquêteprocedure te doorlopen om daarna via een aparte procedure tot een gedwongen exit te komen​. De Ondernemingskamer kan in één zaak zowel de feiten en verhoudingen doorgronden als de knoop doorhakken over de vraag wie moet gaan en tegen welke prijs. De specialisatie van de Ondernemingskamer – die al veel ervaring heeft met waarderingen in uitkoopprocedures (art. 2:201a/2:92a BW)​– komt hierbij goed van pas. Men verwacht dan ook dat aandeelhoudersgeschillen voortaan sneller tot een definitieve oplossing komen​. In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat hiermee duurzame oplossingen binnen handbereik komen, waar voorheen vaak halfslachtige of tijdelijke resultaten werden geboekt​.

Belangrijk is dat de drempel voor ingrijpen via de Ondernemingskamer wel hoog blijft: de situatie moet ernstig genoeg zijn dat gedwongen scheiding gerechtvaardigd is (dat was onder het oude recht ook zo). Maar als die drempel is gehaald, kan de Ondernemingskamer nu doorpakken. Een aandeelhouder die het belang van de onderneming ernstig schaadt, loopt meer dan ooit het risico dat hij gedwongen wordt om zijn aandelen over te dragen. Omgekeerd kan een benadeelde aandeelhouder nu eenvoudiger zijn aandelen verkopen tegen een door de rechter vastgestelde billijke prijs. Over die prijsstelling bepaalt de wet dat de Ondernemingskamer rekening houdt met alle omstandigheden, inclusief eventueel waardeverminderend gedrag van de wederpartij – zo nodig met een veroordeling tot schadevergoeding of een billijke correctie van de prijs​. De kern is dat de rechter een definitieve balans opmaakt tussen partijen. De Wagevoe voorziet daarmee in een integrale beslechting van het geschil.

Kort geding in spoedeisende gevallen

Soms is een aandeelhoudersgeschil zo acuut dat de uitkomst van een bodemprocedure, enquêteprocedure of geschillenregeling niet kan worden afgewacht. Denk aan een situatie waarin twee aandeelhouders ruzie krijgen en de onderneming onmiddellijk schade ondervindt als er niet ingegrepen wordt. In zulke gevallen kan een kort geding uitkomst bieden. Een kort geding is een versnelde procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank waarin om een voorlopige maatregel kan worden gevraagd. De eisende partij moet spoedeisend belang bij de vordering stellen​. Als aan dat criterium is voldaan, kan de voorzieningenrechter ingrijpen met een ordemaatregel die in principe tijdelijk van aard is, in afwachting van een uitgebreide bodemprocedure.

In het kader van aandeelhoudersgeschillen is een kort geding met name geschikt om onmiddellijke verlichting te bieden bij een impasse of escalatie. De rechtspraak laat zien dat in spoedsituaties de voorzieningenrechter verregaande bevoegdheden heeft, en bijvoorbeeld (tijdelijke) wijzigingen kan aanbrengen in de bestuurssamenstelling, een verbod op bepaalde handelingen van een aandeelhouder kan uitspreken, of een gebod, bijvoorbeeld tot nakoming van gemaakte afspraken (denk aan het leveren van aandelen, het meewerken aan een besluit, het verstrekken van informatie of het verlenen van toegang tot de administratie aan de minderheidsaandeelhouder). Deze voorzieningen zijn naar hun aard tijdelijk, maar kunnen ingrijpende gevolgen hebben en bovendien de weg plaveien voor een structurele oplossing of schikking. Niet ieder geschil leent zich voor kort geding, maar in voorkomende gevallen is het een effectief middel. Hoewel tussen het kort geding en de enquêteprocedure belangrijke verschillen bestaan, zijn beiden een goed alternatief om op te komen tegen schadelijke gedraging van een aandeelhouder. De voorzieningenrechter zal zich echter terughoudend op moeten stellen als ook de Ondernemingskamer bevoegd is.

Alternatieve manieren van geschillenbeslechting

Een procedure voor de overheidsrechter is niet de enige oplossing voor aandeelhoudersconflicten. Arbitrage en mediation zijn belangrijke alternatieve routes, vooral wanneer partijen vertrouwelijkheid wensen of er belang bij hebben hun commerciële relatie te behouden.

Arbitrage is een vorm van bindende geschillenbeslechting buiten de gewone rechter om, doorgaans door één of drie arbiters die partijen zelf aanwijzen of door een arbitrage instituut (bijvoorbeeld via het NAI of de ICC). Voordelen van arbitrage zijn dat procedures vaak sneller en vertrouwelijk zijn, en arbiters specifieke expertise kunnen hebben in het ondernemingsrecht (of een ander relevant rechtsgebied of industrietak). In aandeelhoudersovereenkomsten wordt daarom ook vaak arbitrage overeengekomen. Partijen kunnen in hun contract afspreken dat alle geschillen tussen hen door arbitrage beslist worden, waardoor de overheidsrechter in beginsel niet bevoegd is. Zo’n arbitragebeding moet duidelijk en door alle betrokkenen aanvaard zijn. In de praktijk zien we regelmatig arbitrage over bijvoorbeeld een gedwongen verkoop of de waardering van aandelen bij uittreding. Een arbitragebeding kan echter niet strekken tot onbevoegdheid van de Ondernemingskamer in een enquêteprocedure, zodat ook in het geval er arbitrage is overeengekomen, deze route een processuele mogelijkheid blijft.

Een heel andere benadering voor de beslechting van een aandeelhoudersgeschil is door mediation: hierbij proberen de aandeelhouders onder begeleiding van een neutrale mediator zelf tot een oplossing te komen. Mediation is vertrouwelijk en vrijwillig, maar partijen kunnen in de aandeelhoudersovereenkomst of in statuten afspreken om in het geval van een geschil eerst mediation te betrachten, alvorens een procedure te starten. Vooral bij familiebedrijven of langdurige samenwerkingen kan mediation veel waarde hebben om de communicatie te herstellen en creatieve oplossingen te verkennen die in een procedure misschien niet bereikt kunnen worden. Soms wordt mediation ingezet voordat juridische procedures worden opgestart, maar soms ook (al dan niet op aandringen van de rechter of de Ondernemingskamer) tijdens een procedure. De Ondernemingskamer vraagt bij een enquêteverzoek vaak aan partijen of zij al een poging tot schikken of mediation hebben ondernomen​ en faciliteert dit actief.

AMS Advocaten adviseert cliënten regelmatig over het opnemen van mediation- en arbitrageclausules in overeenkomsten, en staat aandeelhouders bij in arbitrage en mediation. Een oplossing via mediation kan ervoor zorgen dat goede onderlinge verhoudingen zoveel mogelijk gewaarborgd blijven en kosten zoveel mogelijk beperkt, terwijl arbitrage of procedurele stappen soms nodig zijn om voldoende druk te zetten. Wij bieden begeleiding van het onderhandelen over een regeling (in mediation) tot scherp procederen in de rechtszaal of in arbitrage – steeds met oog voor zowel het juridisch gelijk als een duurzame en realistische oplossing.

Nieuws-
brief

Ravel Residence