Binnen vrijwel elke onderneming kunnen conflicten ontstaan tussen aandeelhouders. Vooral in besloten verhoudingen – zoals bij familiebedrijven of joint ventures – kunnen uiteenlopende inzichten of belangen als snel leiden tot een aandeelhoudersgeschil. Zo’n conflict kan de besluitvorming verlammen, zijn weerslag hebben op de onderneming en zelfs de continuïteit van de vennootschap in gevaar brengen. Vaak spelen in dit soort situaties tegengestelde belangen: een meerderheidsaandeelhouder die tevens bestuurders is wil bijvoorbeeld vrij kunnen besturen, terwijl een minderheidsaandeelhouder bescherming zoekt tegen misbruik van macht.
Aandeelhoudersgeschillen worden beslecht binnen de kaders van de tussen aandeelhouders gemaakte afspraken, de statuten van de vennootschap en de wet. De advocaten van AMS hebben ruime ervaring in het begeleiden van aandeelhoudersgeschillen, door het adviseren over oplossingen, het bijstaan in (aandeelhouders)vergaderingen en in gerechtelijke procedures voor de civiele rechter, arbiters en de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Bij de Ondernemingskamer worden veel aandeelhoudersgeschillen beslecht, zowel middels enquêteprocedures als procedures op basis van de wettelijke geschillenregeling.
Recente voorbeelden van aandeelhoudersgeschillen waarin AMS betrokken was, zijn onder meer de volgende zaken:
Aandeelhouders maken vaak aan het begin van hun samenwerking afspraken die worden vastgelegd in verschillende overeenkomsten, zoals een aandeelhoudersovereenkomst, joint-venture overeenkomst of managementovereenkomst, en in de statuten van de vennootschap. Van deze afspraken kan in geval van een geschil nakoming worden gevorderd in een bodemprocedure of – in spoedeisende gevallen – in een kort geding. Naast de contractuele afspraken, kunnen partijen in het geval van een geschil wettelijke procedures volgen, zoals de geschillenregeling en de enquêteprocedure voor de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam.
De aandeelhoudersovereenkomst is bij uitstek het instrument waarin onderlinge rechten en verplichtingen van aandeelhouders worden geregeld. Denk aan bepalingen over verplichte overdracht van aandelen in bepaalde situaties (good leaver, bad leaver, een exit), de waardering van deze aandelen, instemmingsrechten bij belangrijke besluiten, of een escalatiemodel voor geschillen (eerst overleg, dan mediation, pas daarna juridische stappen). De statuten van de vennootschap bevat ook afspraken over de interne organisatie en de samenwerking binnen de vennootschap, onder meer over het bestuur, de aandeelhoudersvergadering, de blokkeringsregeling en andere belangrijke onderwerpen. Deze afspraken vormen het contractuele kader waarbinnen aandeelhouders hun geschillen moeten oplossen. Naast de contractuele kaders bevat de wet ook voor aandeelhoudersgeschillen relevante bepalingen die van belang zijn voor de verhoudingen binnen de vennootschap.
Het voorkomen van een aandeelhoudersgeschil begint bij daarmee bij goede contractuele afspraken. AMS Advocaten adviseert regelmatig over het opstellen van aandeelhoudersovereenkomsten op maat, afgestemd op de specifieke verhoudingen. Toch laat de praktijk zien dat zelfs bij de meest duidelijke afspraken conflicten kunnen ontstaan, die juridische bijstand vereisen.
De enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer is een uniek instrument binnen het Nederlandse ondernemingsrecht. Deze procedure heeft van oudsher tot doel de gang van zaken binnen de vennootschap te onderzoeken en, indien nodig in te grijpen door voorzieningen te treffen. In de praktijk wordt het enquêterecht echter vaak strategisch ingezet om een patstelling te doorbreken of een aandeelhoudersgeschil te beslechten. Het succes van de enquêteprocedure als “breekijzer” schuilt met name in de mogelijkheid van de Ondernemingskamer om in elke stand van de procedure onmiddellijke voorzieningen te treffen.
Wanneer aandeelhouders de Ondernemingskamer verzoeken een enquête te gelasten, combineren zij dit vaak met een verzoek om onmiddellijke voorzieningen te treffen. Als er een dringend belang is, kan de Ondernemingskamer verstrekkende voorzieningen bevelen die direct en diep ingrijpen in de verhoudingen binnen de vennootschap, zoals bijvoorbeeld:
Met deze “toolbox” kan de Ondernemingskamer zeer snel voor een doorbraak in een geschil zorgen en ontstaat er rust binnen de onderneming, wat partijen de gelegenheid geeft om naar een definitieve oplossing toe te werken – bijvoorbeeld een uitkoop van een aandeelhouder of herstructurering van het bedrijf.
De enquêteprocedure is dus vaak een middel om impasses te doorbreken en partijen tot een minnelijke regeling te dwingen. Tegelijk is de procedure gericht op het herstel van gezonde verhoudingen binnen de vennootschap. Mocht uit het onderzoek wanbeleid blijken, dan kan de Ondernemingskamer in de tweede fase zogenaamde eindvoorzieningen treffen (bijvoorbeeld ontslag van bestuurders of ontbinding van de vennootschap). In veel gevallen komt het daar echter niet van, omdat aandeelhouders tegen die tijd al tot een schikking zijn gekomen.
Tot voor kort moesten aandeelhouders voor een definitieve scheiding (uitstoting/uittreding) na een enquête nog apart een procedure voor de rechtbank aanhangig maken, maar per 1 januari 2025 is de bevoegdheid van de Ondernemingskamer uitgebreid, zodat voortaan in veel gevallen binnen één procedure bij de Ondernemingskamer zowel voorlopige maatregelen als definitieve geschillenbeslechting kunnen plaatsvinden (zie geschillenbeslechting).
Op 1 januari 2025 is de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) in werking getreden. Deze wet moderniseert de wettelijke geschillenregeling ingrijpend, met als doel aandeelhoudersgeschillen sneller, eenvoudiger en definitiever te beslechten. De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:
Deze wetswijzigingen betekenen een grote verandering in de procespraktijk. Waar aandeelhouders voorheen vaak naar de enquêteprocedure grepen bij gebrek aan een adequaat alternatief, biedt de vernieuwde geschillenregeling nu een direct en afdoende remedie. Zo hoeft men niet langer eerst een (langdurige) enquêteprocedure te doorlopen om daarna via een aparte procedure tot een gedwongen exit te komen. De Ondernemingskamer kan in één zaak zowel de feiten en verhoudingen doorgronden als de knoop doorhakken over de vraag wie moet gaan en tegen welke prijs. De specialisatie van de Ondernemingskamer – die al veel ervaring heeft met waarderingen in uitkoopprocedures (art. 2:201a/2:92a BW)– komt hierbij goed van pas. Men verwacht dan ook dat aandeelhoudersgeschillen voortaan sneller tot een definitieve oplossing komen. In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat hiermee duurzame oplossingen binnen handbereik komen, waar voorheen vaak halfslachtige of tijdelijke resultaten werden geboekt.
Belangrijk is dat de drempel voor ingrijpen via de Ondernemingskamer wel hoog blijft: de situatie moet ernstig genoeg zijn dat gedwongen scheiding gerechtvaardigd is (dat was onder het oude recht ook zo). Maar als die drempel is gehaald, kan de Ondernemingskamer nu doorpakken. Een aandeelhouder die het belang van de onderneming ernstig schaadt, loopt meer dan ooit het risico dat hij gedwongen wordt om zijn aandelen over te dragen. Omgekeerd kan een benadeelde aandeelhouder nu eenvoudiger zijn aandelen verkopen tegen een door de rechter vastgestelde billijke prijs. Over die prijsstelling bepaalt de wet dat de Ondernemingskamer rekening houdt met alle omstandigheden, inclusief eventueel waardeverminderend gedrag van de wederpartij – zo nodig met een veroordeling tot schadevergoeding of een billijke correctie van de prijs. De kern is dat de rechter een definitieve balans opmaakt tussen partijen. De Wagevoe voorziet daarmee in een integrale beslechting van het geschil.
Soms is een aandeelhoudersgeschil zo acuut dat de uitkomst van een bodemprocedure, enquêteprocedure of geschillenregeling niet kan worden afgewacht. Denk aan een situatie waarin twee aandeelhouders ruzie krijgen en de onderneming onmiddellijk schade ondervindt als er niet ingegrepen wordt. In zulke gevallen kan een kort geding uitkomst bieden. Een kort geding is een versnelde procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank waarin om een voorlopige maatregel kan worden gevraagd. De eisende partij moet spoedeisend belang bij de vordering stellen. Als aan dat criterium is voldaan, kan de voorzieningenrechter ingrijpen met een ordemaatregel die in principe tijdelijk van aard is, in afwachting van een uitgebreide bodemprocedure.
In het kader van aandeelhoudersgeschillen is een kort geding met name geschikt om onmiddellijke verlichting te bieden bij een impasse of escalatie. De rechtspraak laat zien dat in spoedsituaties de voorzieningenrechter verregaande bevoegdheden heeft, en bijvoorbeeld (tijdelijke) wijzigingen kan aanbrengen in de bestuurssamenstelling, een verbod op bepaalde handelingen van een aandeelhouder kan uitspreken, of een gebod, bijvoorbeeld tot nakoming van gemaakte afspraken (denk aan het leveren van aandelen, het meewerken aan een besluit, het verstrekken van informatie of het verlenen van toegang tot de administratie aan de minderheidsaandeelhouder). Deze voorzieningen zijn naar hun aard tijdelijk, maar kunnen ingrijpende gevolgen hebben en bovendien de weg plaveien voor een structurele oplossing of schikking. Niet ieder geschil leent zich voor kort geding, maar in voorkomende gevallen is het een effectief middel. Hoewel tussen het kort geding en de enquêteprocedure belangrijke verschillen bestaan, zijn beiden een goed alternatief om op te komen tegen schadelijke gedraging van een aandeelhouder. De voorzieningenrechter zal zich echter terughoudend op moeten stellen als ook de Ondernemingskamer bevoegd is.
Een procedure voor de overheidsrechter is niet de enige oplossing voor aandeelhoudersconflicten. Arbitrage en mediation zijn belangrijke alternatieve routes, vooral wanneer partijen vertrouwelijkheid wensen of er belang bij hebben hun commerciële relatie te behouden.
Arbitrage is een vorm van bindende geschillenbeslechting buiten de gewone rechter om, doorgaans door één of drie arbiters die partijen zelf aanwijzen of door een arbitrage instituut (bijvoorbeeld via het NAI of de ICC). Voordelen van arbitrage zijn dat procedures vaak sneller en vertrouwelijk zijn, en arbiters specifieke expertise kunnen hebben in het ondernemingsrecht (of een ander relevant rechtsgebied of industrietak). In aandeelhoudersovereenkomsten wordt daarom ook vaak arbitrage overeengekomen. Partijen kunnen in hun contract afspreken dat alle geschillen tussen hen door arbitrage beslist worden, waardoor de overheidsrechter in beginsel niet bevoegd is. Zo’n arbitragebeding moet duidelijk en door alle betrokkenen aanvaard zijn. In de praktijk zien we regelmatig arbitrage over bijvoorbeeld een gedwongen verkoop of de waardering van aandelen bij uittreding. Een arbitragebeding kan echter niet strekken tot onbevoegdheid van de Ondernemingskamer in een enquêteprocedure, zodat ook in het geval er arbitrage is overeengekomen, deze route een processuele mogelijkheid blijft.
Een heel andere benadering voor de beslechting van een aandeelhoudersgeschil is door mediation: hierbij proberen de aandeelhouders onder begeleiding van een neutrale mediator zelf tot een oplossing te komen. Mediation is vertrouwelijk en vrijwillig, maar partijen kunnen in de aandeelhoudersovereenkomst of in statuten afspreken om in het geval van een geschil eerst mediation te betrachten, alvorens een procedure te starten. Vooral bij familiebedrijven of langdurige samenwerkingen kan mediation veel waarde hebben om de communicatie te herstellen en creatieve oplossingen te verkennen die in een procedure misschien niet bereikt kunnen worden. Soms wordt mediation ingezet voordat juridische procedures worden opgestart, maar soms ook (al dan niet op aandringen van de rechter of de Ondernemingskamer) tijdens een procedure. De Ondernemingskamer vraagt bij een enquêteverzoek vaak aan partijen of zij al een poging tot schikken of mediation hebben ondernomen en faciliteert dit actief.
AMS Advocaten adviseert cliënten regelmatig over het opnemen van mediation- en arbitrageclausules in overeenkomsten, en staat aandeelhouders bij in arbitrage en mediation. Een oplossing via mediation kan ervoor zorgen dat goede onderlinge verhoudingen zoveel mogelijk gewaarborgd blijven en kosten zoveel mogelijk beperkt, terwijl arbitrage of procedurele stappen soms nodig zijn om voldoende druk te zetten. Wij bieden begeleiding van het onderhandelen over een regeling (in mediation) tot scherp procederen in de rechtszaal of in arbitrage – steeds met oog voor zowel het juridisch gelijk als een duurzame en realistische oplossing.