Het recht op vrij nieuwsgaring (ook wel vrijheid van nieuwsgaring genoemd) ziet op het recht van journalisten om informatie te verzamelen of inlichtingen te winnen zonder bemoeienis van wie dan ook. Het recht van vrije nieuwsgaring is niet expliciet vastgelegd in de wet, maar valt onder de vrijheid van meningsuiting.
In artikel 10 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens (EVRM) is bepaald dat iedereen het recht heeft om informatie te verzamelen en een mening te kunnen vormen zonder inmenging van wie dan ook.
Maar het tweede lid van artikel 10 EVRM geeft aan dat dit recht met wettelijke voorschriften beperkt kan worden “wanneer dat in een democratische samenleving noodzakelijk is in verband met de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden of voor de bescherming van de gezondheid”. Het recht op vrije nieuwsgaring is dus niet absoluut.
Toch wordt regelmatig geprobeerd het recht op vrije nieuwsgaring te beperken of in in ieder geval te beïnvloeden. Een bekend voorbeeld daarvan is de zogenoemde Mediacode van het Koninklijk Huis. De Rijksvoorlichtingsdienst probeert hiermee het privéleven van de koninklijke familie te beschermen.
Maar er is veel kritiek op de Mediacode en in 2014 oordeelde de rechter dat de Mediacode irrelevant is voor het antwoord op de vraag of een foto van een lid van het Koninklijk Huis onrechtmatig is. Het is geen regelgeving en dus wordt er wat de rechter betreft niet aan getoetst.