De huur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW – zoals winkel- en horecaruimte – biedt huurders vergaande huurbescherming. Verhuurders kunnen een huurovereenkomst daarom slechts beëindigen op grond van de limitatieve gronden uit artikel 7:296 lid 1 BW. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen opzegging na de eerste en opzegging na de tweede huurtermijn. AMS Advocaten is gespecialiseerd in huurrecht bedrijfsruimte en begeleidt verhuurders bij het beëindigen van huurcontracten.
De standaardhuurtermijn voor 290-bedrijfsruimte is vijf jaar, met een automatische verlenging van nog eens vijf jaar. De beëindigingsmogelijkheden verschillen afhankelijk van het moment van opzegging:
Een verhuurder kan de huur na de eerste vijf jaar slechts opzeggen op basis van de volgende twee gronden:
Als de huurder zich niet als goed huurder gedraagt – bijvoorbeeld door structurele wanbetaling of het veroorzaken van overlast – kan dit grond zijn voor opzegging. Er moet sprake zijn van ernstig tekortschieten.
De verhuurder moet het gehuurde pand dringend nodig hebben voor eigen gebruik. Bijvoorbeeld voor het zelf exploiteren van een onderneming of voor huisvesting van een familielid. Dit “eigen gebruik” moet objectief en dringend zijn; louter commerciële motieven zijn onvoldoende.
Na afloop van tien jaar komen daar meer opzeggronden bij. De verhuurder kan dan – naast slecht huurdersgedrag en dringend eigen gebruik – ook opzeggen op basis van:
De verhuurder kan opzeggen als hij het pand wil slopen of renoveren en daardoor de huurovereenkomst niet kan voortzetten. Ook een verplichte ontruiming op grond van een bestemmingsplan kan hier een rol spelen.
Als de verhuurder een redelijk voorstel doet voor verlenging van de huurovereenkomst onder gewijzigde voorwaarden, en de huurder wijst dit zonder goede reden af, kan dit een grond voor beëindiging vormen.
In sommige gevallen kan de rechter de huur beëindigen op grond van een belangenafweging, ook als geen van de andere gronden opgaat. Deze toets wordt echter terughoudend toegepast.
De verhuurder moet tijdig en schriftelijk opzeggen met vermelding van de gronden. Gaat de huurder niet akkoord, dan moet de verhuurder via de kantonrechter beëindiging vorderen. De rechter beoordeelt of de aangevoerde opzeggronden wettelijk toelaatbaar zijn en weegt de belangen van beide partijen af.
Het beëindigen van een huurovereenkomst van 290-bedrijfsruimte is juridisch complex en foutgevoelig. AMS Advocaten heeft jarenlange ervaring in huurgeschillen en biedt verhuurders strategisch en praktisch advies over opzegging, onderhandelingen en gerechtelijke procedures.