Het uitgangspunt in de UAV (1989/2012) is dat de opdrachtgever van een werk wordt bijgestaan door een directie. Het belang van dit uitgangspunt wordt onderstreept doordat de bepaling waarin de directie wordt geregeld direct in het begin van de UAV is opgenomen en wel in §3.
De opdrachtgever is volgens deze bepaling gerechtigd om een of meer personen aan te wijzen om als directie op te treden. Meestal voert de architect de directie, maar het kan ook een bouwbegeleider zijn. De opdrachtgever is niet verplicht een directie aan te wijzen, maar als dit leidt tot meer werk voor de aannemer, dan heeft de aannemer recht op bijbetaling. Als er geen aangewezen directie is, voert de opdrachtgever in feite zelf directie. In beginsel vertegenwoordigt de directie de opdrachtgever in alle zaken die het werk betreffen. Uitgezonderd zijn gevallen in de UAV waarin specifiek de opdrachtgever wordt genoemd.
De directie heeft tot taak het toezicht op de uitvoering van het werk en de naleving van de overeenkomst uit te oefenen. Als de directie tekortschiet in het toezicht, kan dit tot een vermindering van de aansprakelijkheid van de aannemer leiden in geval van fouten die niet door de directie zijn opgemerkt.
De UAV regelt overigens verder niet de verhouding tussen de opdrachtgever en de directie. Als de architect of de bouwkundig ingenieur de directie voert dan is de verhouding met de opdrachtgever geregeld in de DNR 2005. Voor de opdrachtgever is het dan zaak te beseffen dat de DNR de aansprakelijkheid van de architect of bouwkundig ingenieur verregaand beperkt.
Wellicht vanzelfsprekend is de verplichting van de aannemer om orders en aanwijzingen van de directie op te volgen. In §6 lid 2 UAV (1989/2012) is dit nog eens expliciet bepaald. Ook moet de aannemer werken volgens de door de directie verstrekte en goed te keuren tekeningen. Bevatten deze tekeningen fouten, dan is de aannemer hier in beginsel niet aansprakelijk voor, tenzij hij had moeten waarschuwen.