In een bodemprocedure dient de eiser een Memorie van Eis in te dienen waarna de wederpartij een termijn krijgt (waarvan uitstel mogelijk is) om zijn verweer in een Memorie van Antwoord uiteen te zetten. Hierna worden partijen vaak uitgenodigd voor een ‘mondelinge behandeling’, al besluit de Raad dikwijls ook om nog een extra schriftelijke ronde te houden en pas daarna te kijken of een mondelinge behandeling dient plaats te vinden. Bij de mondelinge behandeling komen de arbiters en partijen bijeen en behandelen zij het geschil. Het is dus vergelijkbaar met een comparitie (zitting) bij de rechtbank. Meestal wordt een vergaderruimte nabij de locatie van het werk uitgekozen zodat de arbiters samen met partijen indien gewenst ook het werk kunnen bezichtigen.
Een mondelinge behandeling kan soms de hele dag in beslag nemen omdat arbiters vaak ieder geschilpunt behandelen. Ook wordt er regelmatig een schikking beproefd waarbij arbiters op verzoek een richting kunnen geven door hun voorlopige oordeel met partijen te delen. Na de mondelinge behandeling wordt het vonnis opgesteld en dat wordt meestal binnen een termijn van 8-12 weken uitgereikt.
Bodemprocedures bij de Raad kunnen lang duren. Als de uitkomst van een gewone procedure niet kan worden afgewacht kan om een spoedbehandeling vragen. De voorzitter beoordeelt of de zaak hiervoor in aanmerking komt. Indien dit het geval is wordt het geschil met spoed behandeld. Wat dit precies inhoudt hangt af van de spoedeisendheid, maar de zaak zal sneller worden ingepland voor een mondelinge behandeling. Hiermee komt de Raad van Arbitrage tegemoet aan de praktijk, waarin soms behoefte bestaat aan een snel oordeel, omdat bij gebreke daarvan de risico’s voor (een van de) partijen onevenredig toenemen. Zo kan het soms zeer complex zijn om te weten of sprake is van een bestekswijziging of niet, maar de financiële gevolgen van het oordeel daarover zijn bij grote werken erg groot.
Het arbitrage kort geding is vergelijkbaar met het kort geding bij de gewone rechter. Het moet een situatie betreffen waarbij een acute voorziening noodzakelijk is, bijvoorbeeld een spoedreparatie aan een werk. Het oordeel in kort geding is voorlopig en de arbiter kan in een bodemzaak van dit oordeel afwijken.
De termijnen zijn aanzienlijk korter. Ook het kort geding wordt ingeleid met een Memorie van Eis. De wederpartij zal soms niet voldoende tijd hebben om, voordat het kort geding op een mondelinge behandeling wordt behandeld, een Memorie van Antwoord in te dienen. Het komt dan ook regelmatig voor dat de Memorie van Antwoord bij de mondelinge behandeling wordt overgelegd. Het vonnis wordt zo snel mogelijk uitgereikt.
Tegen een arbitraal vonnis in eerste aanleg staat in principe hoger beroep open. Er zijn wel enkele criteria. Zo geldt er net zoals bij civiele rechtspraak een appelgrens van € 1.750,-. Dit betekent dat de omvang van de vordering in geschil groter moet zijn dan € 1.750,-. Arbitraal hoger beroep van een tussenvonnis of een gedeeltelijk eindvonnis kan alleen samen met het hoger beroep van het laatste eindvonnis worden ingesteld, tenzij partijen anders zijn overeengekomen of arbiters in het gedeeltelijk eindvonnis hoger beroep hebben opengesteld.
De termijn waarbinnen het hoger beroep aanhangig moet worden gemaakt is drie maanden. In principe gaat de termijn lopen vanaf de dagtekening van het gewezen arbitraal vonnis.
Tegen een kort geding vonnis kan een partij hoger beroep instelling. De termijn hiervoor bedraagt 1 maand, bij de gewone rechter is dat vier weken.