Mag Des Kunst zomaar naar SV Spakenburg? Juridische grenzen aan doorvoetballen na contractontbinding

Jari Bakx Jari Bakx 4 juni 2025 5 min

In het kort

  • Uitleg van afspraken volgt het Haviltex-criterium: bedoeling partijen gaat boven letterlijke tekst.
  • Bij dwaling kan VV Katwijk vernietiging van de beëindigingsovereenkomst proberen te bewerkstelligen.
  • SV Spakenburg is geen partij; Katwijk kan hen niet aanspreken op contractuele voorwaarden.

De overstap van voetballer Des Kunst van VV Katwijk naar SV Spakenburg heeft geleid tot ophef binnen het amateurvoetbal. Deze situatie roept meerdere juridische vragen op, zoals: wat is de betekenis van een stilzwijgende afspraak in een beëindigingsovereenkomst wanneer een scenario als doorvoetballen bij een concurrent zich onverwacht voordoet? En wat zijn de gevolgen als die beëindigingsovereenkomst mogelijk tot stand is gekomen op basis van onjuiste of onvolledige informatie? Advocaat Jari Bakx beantwoordt in deze blog de vraag of Kunst vrijelijk mag tekenen bij SV Spakenburg of dat VV Katwijk hier nog iets aan kan doen.

De aanleiding

Medio maart 2025 beëindigden Des Kunst en VV Katwijk met ingang van het einde van het lopende seizoen het doorlopende spelerscontract van Kunst zodat hij zich volledig kon richten op zijn werkzaamheden als jeugdtrainer en videoanalist bij AZ Alkmaar. Twee maanden later maakte SV Spakenburg bekend dat Kunst voor het komende seizoen zou aansluiten bij hun eerste elftal. Dat team speelt in dezelfde competitie als VV Katwijk en is een directe concurrent. Dat leidde tot verontwaardiging bij VV Katwijk, die juridische stappen overweegt.

Voetbalcontracten en recente KNVB-regelgeving

In het betaald voetbal zijn spelerscontracten doorgaans juridisch zorgvuldig opgesteld, gebaseerd op KNVB-standaardmodellen en de cao voor contractspelers. Sinds het seizoen 2022/’23 gelden vergelijkbare vereisten in het amateurvoetbal: spelers mogen geen andere vergoeding meer ontvangen dan een onkostenvergoeding of vrijwilligersvergoeding, tenzij er een officieel geregistreerd spelerscontract is gesloten met een erkende vereniging of stichting. Dat leidt tot een tweedeling tussen amateurspelers (geen arbeidsovereenkomst) en contractspelers (geregistreerde arbeidsovereenkomst bij de KNVB). Er wordt uitgegaan van een geregistreerd spelerscontract tussen Kunst en VV Katwijk.

Uitleg én geldigheid van de beëindigingsovereenkomst

De kernvraag is of Kunst in strijd heeft gehandeld met de beëindigingsovereenkomst en of VV Katwijk daar juridisch tegen kan optreden. De beantwoording van die vraag is allereerst een kwestie van uitleg, waarbij het Haviltex-criterium leidend is: niet de letter van de overeenkomst, maar de bedoeling van partijen in de gegeven omstandigheden. Kennelijk verzocht Kunst aan VV Katwijk om zijn spelerscontract te beëindigen zodat hij zich kon focussen op zijn carrière als jeugdtrainer en videoanalist bij AZ Alkmaar. Indien slechts is opgenomen dat Kunst “wilde” stoppen of lager zou gaan spelen, zonder harde verplichting dat hij niet meer op hetzelfde niveau zou uitkomen, zal VV Katwijk moeten bewijzen dat sprake was van een bindende toezegging die Kunst heeft geschonden.

Ook is het de vraag of de beëindigingsovereenkomst wel geldig tot stand is gekomen. Als VV Katwijk de overeenkomst heeft gesloten in de veronderstelling dat Kunst definitief zou stoppen met voetbal op divisieniveau – en die veronderstelling onjuist bleek, of door Kunst niet naar behoren is opgehelderd – dan zou sprake kunnen zijn van dwaling (art. 6:228 BW). Een geslaagd beroep op dwaling zou betekenen dat VV Katwijk de beëindigingsovereenkomst kan vernietigen, waardoor het oorspronkelijke spelerscontract geacht wordt nooit te zijn geëindigd.

Indien de beëindigingsovereenkomst wordt vernietigd, dan zou een overstap naar SV Spakenburg alsnog moeten worden geregeld in overleg tussen VV Katwijk, Kunst en SV Spakenburg. Daarbij kan een schadevergoeding of afkoopsom aan de orde zijn. Ook zou, afhankelijk van de omstandigheden, het gedrag van Kunst getoetst kunnen worden aan het criterium van goed werknemerschap ex art. 7:611 BW.

Leemtes en risicoverdeling

Als partijen geen verbod op doorvoetballen op hetzelfde niveau of een non-concurrentiebeding hebben opgenomen in de beëindigingsovereenkomst, staat het Kunst in beginsel vrij om te voetballen waar hij wil. Het Nederlandse recht bepaalt dat dit wordt beoordeeld aan de hand van een redelijke uitleg, gebaseerd op de wederzijdse bedoelingen van partijen. Het ontbreken van een non-concurrentiebeding of verbodsbepaling komt dan in beginsel voor rekening van VV Katwijk — tenzij men met succes een beroep op dwaling of slecht werknemerschap kan onderbouwen.

Het is daarom raadzaam om in beëindigingsovereenkomsten expliciete verbods- of boetebepalingen op te nemen bij ongewenste vervolgscenario’s, zoals een overstap naar een directe concurrent.

Geen contractuele relatie met SV Spakenburg

Belangrijk is dat SV Spakenburg geen partij was bij de beëindigingsovereenkomst tussen VV Katwijk en Kunst. In het Nederlandse verbintenissenrecht geldt het uitgangspunt dat overeenkomsten slechts rechtsgevolg hebben tussen de betrokken partijen zelf. VV Katwijk kan zich dan ook niet beroepen op bepalingen uit die overeenkomst tegenover SV Spakenburg, tenzij sprake zou zijn van onrechtmatig handelen. Maar enkel het profiteren van een gunstige situatie is onvoldoende om aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW (onrechtmatige daad) aan te nemen – zeker als SV Spakenburg kan aantonen dat het te goeder trouw handelde en ervan uitging dat Kunst contractvrij was.

Conclusie

De juridische positie van VV Katwijk hangt sterk af van de precieze bewoordingen van de beëindigingsovereenkomst én van de omstandigheden waaronder deze tot stand is gekomen. Op basis van de feiten die de media schetst, zou een beroep op dwaling door VV Katwijk en dus vernietiging van de beëindigingsovereenkomst kansrijk kunnen zijn. VV Katwijk heeft tegenover SV Spakenburg in beginsel geen vorderingsrecht op grond van de beëindigingsovereenkomst met Kunst, en aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad lijkt zonder bijkomende omstandigheden onhaalbaar. De kern ligt bij de vraag of VV Katwijk zich kan beroepen op dwaling en daarbij is de uitleg van de afspraken tussen VV Katwijk en Kunst relevant. Deze zaak laat zien dat zelfs bij beëindiging “in goed overleg”, juridische duidelijkheid van doorslaggevend belang is. Amateurclubs doen er verstandig aan om beëindigingsovereenkomsten net zo zorgvuldig op te stellen als arbeidsovereenkomsten. Temeer nu het amateurvoetbal, mede door recente KNVB-regels, steeds verder juridiseert.