Bank eist nakoming borgtocht: strijd met redelijkheid en billijkheid?
Een opvallende uitspraak over borgtocht en de zorgplicht van een bank. Kan een borg weigeren de borgovereenkomst na te komen als de bank grote fouten heeft gemaakt ten aanzien van de vestiging van andere zekerheden? De rechtbank toetst of de vordering van de bank tot nakoming van de overeenkomst aanvaardbaar is naar eisen van redelijkheid en billijkheid. Advocaat verbintenissenrecht Hidde Reitsma, gespecialiseerd in borgtocht en zekerheden, licht het oordeel toe.
Zekerheden bij verstrekking startkrediet
De gedaagde in deze zaak heeft in 2007 ten behoeve van de oprichting van zijn twee vennootschappen een startkrediet van € 50.000 gekregen van de Rabobank. Rabobank heeft daarbij zekerheden bedongen in de vorm van enerzijds verpanding door de vennootschappen van o.m. voorraden, inventaris en debiteuren en anderzijds een persoonlijke borgtocht van gedaagde tot een bedrag van € 50.000.
Pandrechten niet gevestigd door fout bank
De vennootschappen zijn in 2011 failliet verklaard. Op dit moment bedroeg het openstaande kredietbedrag ruim € 51.000 en deze vordering is bij de curator ter verificatie ingediend. Toen bleek ook dat door een fout van de Rabobank de pandakte destijds niet was geregistreerd en dat er dus geen enkel pandrecht daadwerkelijk was gevestigd. Rabobank heeft –nadat aan haar geen uitdeling is gedaan door de curator- gedaagde als borg aangesproken tot betaling van € 50.000. Gedaagde heeft nimmer betaald.
Schending zorgplicht bank
In de procedure maakt de rechtbank direct korte metten met de vordering van de Rabobank. Volgens haar is de Rabobank tekortgeschoten in haar zorgplicht jegens gedaagde, Gedaagde mocht er namelijk vanuit gaan dat zijn borgstelling onderdeel uitmaakte van een pakket van zekerheden, waarmee vanzelfsprekend een bepaalde risicopositie van gedaagde samenhangt. Deze risicopositie is door een fout van de Rabobank geheel anders komen te liggen.
Fout bank leidt tot verlies verhaalsmogelijkheden
Daar komt bij dat als de Rabobank de fout niet had gemaakt en de pandrechten aldus wel waren gevestigd, zij zich had kunnen verhalen op de vennootschappen. De activa die in het faillissement van de BV te gelde is gemaakt door de curator bedroeg namelijk € 57.000. Als pandhouder had de Rabobank deze activa uit de boedel kunnen separeren en was er geen noodzaak om de borg aan te spreken. Bovendien geldt dat als de Rabobank er voor had gekozen om toch de borg aan te spreken in plaats van haar pandrechten uit te winnen, de borg in de positie van de pandhouder was gesubrogeerd en dus zelf zich had kunnen verhalen op de gesepareerde activa.
AMS advocaat bij overeenkomst van borgtocht
Desondanks is de overeenkomst van borgtocht wel geldig gesloten en heeft gedaagde zich niet beroepen op ontbinding van deze overeenkomst (de Rechtbank laat doorschemeren dat een dergelijk beroep grote kans van slagen zou hebben gehad). Dat betekent dat de overeenkomst in beginsel moet worden nagekomen. De rechtbank acht het echter onredelijk en onbillijk dat Rabobank ondanks haar fout nakoming eist dat de rechtbank de vordering van Rabobank integraal afwijst.