Een onderneming zonder vermogen van enige betekenis kan zonder vereffening worden ontbonden. Deze procedure heet turboliquidatie en is relatief snel en simpel. Maar als een onderneming op deze wijze wordt ontbonden zonder voldoende rekening te houden met de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers, kan dit leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid. Dit bleek uit een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland. Advocaat ondernemingsrecht Hidde Reitsma bespreekt de zaak.
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor zustervennootschap
De schuldeiser in deze zaak had in februari 2011 een overeenkomst gesloten met C. Uit hoofde van deze overeenkomst had hij een vordering van 170.000 euro op C. Voor de nakoming van deze betalingsverplichting heeft de zustervennootschap van C, Installatietechniek bv, zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld jegens schuldeiser. C komt de betalingsverplichting niet geheel na. Er blijft een bedrag van bijna 100.000 euro open staan. Eind 2011 besluit het bestuur van Installatietechniek bv tot turboliquidatie: de onderneming ontplooit al geruime tijd geen activiteiten meer en heeft geen baten. Op 31 december wordt Installatietechniek BV ontbonden zonder vereffening. Een jaar later, in december 2012, gaat C failliet. De vordering van schuldeiser wordt op de lijst van voorlopig erkende concurrente schuldeisers geplaatst maar uitkering valt niet te verwachten.
Vordering wegens bestuurdersaansprakelijkheid
Schuldeiser stelt een procedure in tegen de voormalige bestuurder van Installatietechniek op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Zij verwijt hem persoonlijk onrechtmatig jegens schuldeiser te hebben gehandeld: door de turboliquidatie is Installatietechniek verdwenen en zijn de verhaalsmogelijkheden van schuldeiser gefrustreerd. Installatietechniek had namelijk nog kredietruimte bij een bank. Zij had deze kunnen aanwenden om de schuld (van C) te voldoen, ware zij niet ontbonden.
Bevoegdheid tot ontbinding bij Algemene Vergadering
De rechter overweegt dat de algemene vergadering van een bv het recht heeft tot ontbinding van de vennootschap te besluiten. Maar gebruikmaking van deze bevoegdheid kan misbruik van recht opleveren. Bijvoorbeeld als de belangen die met de ontbinding worden gediend niet in verhouding staan tot de belangen die hiermee worden geschaad. Daarvan is in deze zaak sprake, zo oordeelt de rechter. De bedoeling van de hoofdelijke aansprakelijkheid was immers om schuldeiser zekerheid te bieden voor de betaling van zijn vordering.
Bestuurder moet rekening houden met vordering schuldeiser
Nu ook duidelijk was dat C wellicht insolvent zou raken, was het des te kwalijker dat de bestuurder van Installatietechniek (overigens tevens bestuurder van C!) tot turboliquidatie is overgegaan. De bestuurder had rekening moeten houden met de vordering van schuldeiser die middels de bestaande kredietfaciliteit nog kon worden voldaan. De rechtbank acht de bestuurder aansprakelijk uit hoofde van onrechtmatige daad en veroordeelt hem om de openstaande schuld van schuldeiser te voldoen.
Advocaat bij turboliquidatie en vereffening
Als de rechtspersoon op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer heeft, houdt hij op te bestaan. In dat geval doet het bestuur daarvan opgaaf aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven. Deze procedure wordt aangeduid als turboliquidatie. Het verschil met een gewone ontbindingsprocedure is dat er geen vereffening meer plaats vindt. Een vereffening is immers nutteloos als er toch geen baten meer zijn. Toch kunnen er wel complicaties optreden bij een turboliquidatie. Niet alleen kan er onder omstandigheden sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid (zoals in het hierboven beschreven geval), maar ook kan er een geschil rijzen over de vraag of er daadwerkelijk geen baten meer aanwezig zijn.