In een recent kort geding voor de rechtbank Oost-Brabant werd een vergaande uitspraak gedaan over het spanningsveld tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van eer en goede naam. Centraal stond de vraag of een LinkedIn- en X-post van een juridisch adviseur, waarin een vermeende “dreiger” werd ontmaskerd,
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig was jegens de betreffende persoon en zijn onderneming. Advocaat gespecialiseerd in smaad en laster Thomas van Vugt bespreekt de uitspraak.
De aanleiding voor het geschil was een voicemailbericht van
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser aan
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde, waarin eiser, gefrustreerd over het uitblijven van contact, aangaf langs te willen komen “om het uit te praten”. Hoewel dit bericht door gedaagde werd ervaren als bedreigend, had eiser nog diezelfde dag per e-mail genuanceerd dat het geenszins om een dreigement ging.
Desondanks plaatste gedaagde weken later op social media een geluidsfragment van het voicemailbericht, vergezeld van de suggestie dat hij werd bedreigd. Daarbij werd verwezen naar de onderneming van eiser, inclusief een link naar de website. De posts gingen viraal en leidden tot honderden reacties, waaronder serieuze bedreigingen aan het adres van eiser en zijn collega’s. Zelfs de politie adviseerde eiser met zijn gezin tijdelijk te verhuizen.
De voorzieningenrechter benadrukte het maatschappelijke belang van een open debat over bedreigingen aan professionals, maar stelde ook dat het publieke belang niet rechtvaardigt dat iemands identiteit zonder noodzaak wordt onthuld — zeker niet wanneer context ontbreekt en rectificaties worden genegeerd.
Volgens de rechter waren de posts misleidend doordat het cruciale slot van het voicemailbericht – “ik wil het uitpraten” – bewust was weggelaten. Dit maakte de suggestie van dreiging ongegrond. Bovendien had gedaagde de posts kunnen plaatsen zónder eiser identificeerbaar te maken.
De rechter achtte de posts onrechtmatig en verplichtte gedaagde tot:
Deze uitspraak onderstreept dat wie maatschappelijke misstanden wil aankaarten, zorgvuldig moet omgaan met identificeerbare informatie — zeker als de reputatie van individuen of ondernemingen op het spel staat.