Vermenging van roerende zaken: wat gebeurt er met een pandrecht?
In principe zijn alle roerende zaken vatbaar voor verpanding. Een mooie sportauto, de inventaris of voorraad van een onderneming, allemaal zaken waar een pandrecht op kan worden gevestigd. In een recent geschil dat bij de Hoge Raad speelde, ging het om een pandrecht dat was gevestigd op een partij vloeibaar aluminium. De vraag was wat de consequenties waren toen de (verpande) partij in de oven mengde met een niet-verpande partij aluminium. Was het pandrecht door de vermenging tenietgegaan? Advocaat verbintenissenrecht Sander Schouten licht dit interessante arrest toe.
Pandrecht op vloeibaar aluminium
In deze zaak had een debiteur, Zeeland Aluminium, haar voorraad aluminium verpand aan een crediteur. Een maand later is de debiteur failliet gegaan. De aluminium bevond zich op dat moment in vloeibare toestand in de smeltovens. Dit aluminium is als gevolg van de stillegging van de productie gestold. De crediteur wilde vervolgens het aluminium uit de ovens slopen maar werd tegengehouden door de curatoren en de nieuwe eigenaren van de smeltovens. Volgens hen was het pandrecht tenietgegaan doordat het verpande vloeibare aluminium zich had vermengd met na het faillissement geproduceerd (en dus niet-verpand) aluminium.
Vervalt pandrecht door vermenging met andere zaak?
Dit geschil wordt in een uitvoerige procedure uiteindelijk aan de Hoge Raad ter beoordeling voorgelegd. De rechtsvraag is of een beperkt recht (zoals het pandrecht) door vermenging teniet zal gaan indien door vermenging een nieuwe zaak ontstaat. De Hoge Raad past bij beantwoording van deze vraag de vermengingsregels van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek toe.
Optie 1: roerende zaak wordt bestanddeel van hoofdzaak
Uitgangspunt van deze regels is het volgende: Door vermenging van twee (of meer) roerende zaken ontstaat er één roerende zaak. Als de ene roerende zaak een bestanddeel wordt van de andere roerende zaak (welke als hoofdzaak wordt aangemerkt), dan gaat het eigendom van het bestanddeel over op de eigenaar van deze hoofdzaak. In dit geval is er dus een duidelijk onderscheid tussen de vermengde zaken: het bestanddeel en de hoofdzaak. Wanneer weet je nu of een zaak een hoofdzaak is? Volgens de wet is dat wanneer een zaak de waarde van de andere zaak aanmerkelijk overtreft of die volgens verkeersopvatting als zodanig wordt beschouwd.
Pandrecht vervalt op zaak dat bestanddeel wordt
Als er sprake is van een hoofdzaak (en een bestanddeel) zal het pandrecht dat op de zaak rustte dat door vermenging bestanddeel wordt van de hoofdzaak, komen te vervallen. Rustte het pandrecht echter al op de hoofdzaak, dan zal het pandrecht juist worden uitgebreid en na vermenging mede het bestanddeel omvatten.
Optie 2: nieuwe zaak ontstaat bij vermenging twee gelijke zaken
Het kan ook zo zijn dat geen van de twee vermengde zaken kunnen worden aangeduid als hoofdzaak. Bijvoorbeeld bij gelijksoortige zaken zoals -in casu- twee partijen vloeibaar aluminium. In dat geval zal door vermenging een nieuwe zaak ontstaan waarvan de voormalig eigenaren van de twee vermengde zaken gezamenlijk eigenaar worden. Maar wat gebeurt er dan met een pandrecht? In dat geval zal van rechtswege een nieuw pandrecht ontstaan op een aandeel in de nieuwe zaak ten behoeve van degene die het pandrecht op de door vermenging tenietgegane zaak had gevestigd. Dit is niet anders als er sprake is van een faillissement van de eigenaar van die zaak.
Pandrecht crediteur op aandeel in nieuwe partij aluminium
Het oordeel van het Hof dat er in geval van vermenging van de vloeibare aluminium geen pandrecht op een aandeel in de nieuwe zaak kan ontstaan, acht de Hoge Raad aldus onjuist. Het arrest wijst er eerder op dat er van moet worden uitgegaan dat de crediteur een pandrecht heeft op een aandeel in de nieuwe zaak, te weten de vermengde partij aluminium.