Conservatoir beslag niet opgeheven in kort geding

Hidde Reitsma Hidde Reitsma 20 maart 2013 3 min

In een recente uitspraak wees de Voorzieningenrechter de opheffing af van een door UWV gelegd conservatoir beslag op de banktegoeden van jobcoach-organisatie PWG. Uit de stukken bleek voldoende dat de jobcoach vergoeding heeft ontvangen voor nimmer geleverde coachingswerkzaamheden. Het conservatoir beslag van ruim € 430.000 werd gehandhaaft; de voorzieningenrechter oordeelde dat niet van de ondeugdelijkheid van de vordering was gebleken. Advocaat beslag- en executierecht Hidde Reitsma bespreekt de uitspraak.

PWG: Jobcoaching van Wajong-gerechtigden

De feiten in deze zaak liggen als volgt. PWG exploiteert een bedrijf dat zich bezig houdt met re-integratie van Wajong-gerechtigden: jongeren die wegens handicap niet of beperkt deelnemen aan het arbeidsproces. Voor deze jobcoach-diensten wordt aan de jongere een subsidie verstrekt door het UWV. De jongere machtigt het UWV om betalingen van deze subsidie rechtstreeks aan PWG te verrichten.

Opdrachtnemer blijkt ten onrechte uren te declareren

In het najaar van 2011 heeft het UWV onderzoek verricht bij PWG naar vermoedelijke onregelmatigheden van onder meer door PWG gedeclareerde jobcoachbudgetten. Hiertoe zijn onder meer gesprekken gevoerd met Wajong-gerechtigden, werkgevers, jobcoaches en de directie van PWG. Uit het onderzoek kwam naar voren dat Jobcoach te veel uren had gedeclareerd. De administratie van PWG komt voorts niet overeen met de urenstaten die zijn bijgehouden door de jobcoaches zelf. In totaal zou PWG een bedrag van € 344.331 ten onrechte hebben gedeclareerd en ontvangen.

Verlof tot leggen conservatoir beslag

Het UWV heeft in december 2012 verlof gekregen om conservatoir beslag te leggen ten laste van PWG onder een vijftal banken. De vordering van het UWV werd begroot op € 433.198 (incl. kosten en rente). PWG heeft vervolgens een kort geding aangespannen tegen het UWV waarin zij opheffing van het beslag vordert. PWG heeft hiertoe onder meer aangevoerd dat het UWV onrechtmatig jegens PWG heeft gehandeld door conservatoir derdenbeslag te leggen aangezien het UWV niets van haar te vorderen heeft. PWG betwist dat zij onjuist heeft gehandeld en stelt dat het onderzoek van het UWV ondeugdelijk is uitgevoerd.

Opheffing beslag als summierlijk van ondeugdelijkheid vordering blijkt

De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat een conservatoir beslag kan worden opgeheven indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger (het UWV in dit geval) ingeroepen recht. Omdat in een kort geding slechts voorlopige oordelen kunnen worden gegeven (waaraan een andere rechter in principe niet gebonden is), moet de Voorzieningenrechter beoordelen of de vordering van het UWV in een bodemprocedure kans van slagen heeft.

Geen sprake van ondeugdelijke vordering UWV

De Voorzieningenrechter stelt dat PWG onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het onderzoek door het UWV op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit dit onderzoek volgt dat de verantwoording van de door PWG bij het UWV gedeclareerde kosten door PWG niet deugdelijk heeft plaatsgevonden. Het kan dus niet worden uitgesloten dat de vordering van het UWV uit onrechtmatige daad dan wel wanprestatie in de bodemprocedure jegens PWG zal worden toegewezen. De vordering van het UWV wordt niet geacht summierlijk ondeugdelijk te zijn en het UWV heeft daarom belang bij zekerheid voor haar vordering. De beslagen worden niet opgeheven.