De Hoge Raad heeft zeer recent een belangrijk arrest gewezen waarin er wordt geoordeeld over wanneer een termijn in een ingebrekestelling redelijk is. Advocaat aansprakelijkheidsrecht Thomas van Vugt behandelt dit arrest en legt uit wat de impact van dit arrest is voor de praktijk.
De ingebrekestelling
Wanneer een schuldenaar een overeenkomst niet tijdig en/of niet deugdelijk nakomt, kan deze partij gehouden zijn tot het vergoeden van de door de schuldeiser geleden (en nog te lijden) schade. Dit kan pas wanneer de schuldenaar in verzuim is. Dit verzuim kan intreden door het sturen van een ingebrekestelling. Dit is een schriftelijke aanmaning waarin aan de schuldenaar een redelijke termijn wordt gesteld om de overeenkomst alsnog na te komen. Lees hier meer over in de blog van Thomas van Vugt.
De casus van het arrest
Waar gaat het over? Een hoofdaannemer ontbindt de overeenkomst met zijn onderaannemer na een periode van discussie en correspondentie met diezelfde onderaannemer. Deze discussie ziet onder meer over de termijn waarop de werkzaamheden zouden worden verricht en de kwaliteit van deze werkzaamheden.
De ingebrekestelling
De hoofdaannemer sommeert de onderaannemer om diverse werkzaamheden binnen een week te voltooien. De onderaannemer reageert hier niet op. De raadsman van de hoofdaannemer stuurt vervolgens een tweede sommatiebrief en sommeert de aannemer uiterlijk binnen tien dagen diverse zaken te hebben geleverd en gemonteerd. De rest van de werkzaamheden moet binnen 28 dagen uit worden gevoerd. Daarnaast wordt de onderaannemer gesommeerd om binnen vijf dagen schriftelijk te verklaren dat zij de door haar gemonteerde vliesgevelpuien zal verwijderen en alsnog de juiste vliesgevelpuien binnen drie weken na dagtekening van die brief zal leveren en monteren.
Overeenkomst wordt ontbonden
De onderaannemer reageert niet binnen deze vijf dagen, maar geeft kort daarna aan alles te zullen doen om zo snel mogelijk alsnog de werkzaamheden uit te voeren. De hoofdaannemer ontbindt kort daarna de overeenkomst, omdat de onderaannemer niet heeft voldaan aan de sommatie. De onderaannemer is het hier niet mee eens en accepteert deze ontbindingsverklaring niet. De vraag is of aan de onderaannemer een redelijke termijn is gegeven om de overeenkomst alsnog na te komen.
Het oordeel van de rechtbank en het hof; geen sprake van verzuim
De rechtbank oordeelt dat de hoofdaannemer de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft ontbonden en dat de ontbindingsverklaring kwalificeert als opzegging. De hoofdaannemer moest de onderaannemer het positief contractsbelang en de verdere schade, die het gevolg was van het niet verder uitvoeren van de overeenkomst, vergoeden. Het Hof is het met de uitspraak van de rechtbank eens. De gestelde termijnen in de sommatiebrieven waren onredelijk kort en de ontbinding was prematuur.
De Hoge Raad oordeelt anders; wel sprake van verzuim
De Hoge Raad is het hier niet mee eens. De Hoge Raad beslist dat bij het oordeel over de redelijkheid van de lengte van de termijn die aan de schuldenaar voor nakoming wordt gegeven, ook de tijd dient te worden betrokken die de schuldenaar voor de aanmaning heeft gehad om zich voor te bereiden. Het staat de schuldenaar in de meeste gevallen niet vrij om te wachten met de voorbereidende handelingen totdat hij aangemaand wordt.
Ook voortraject speelt een rol
Eerder gestelde termijnen en eerdere gestuurde sommaties, kunnen van belang zijn bij de beoordeling van de redelijkheid van de in een aanmaning gestelde termijn. Dit brengt mee dat de in de officiële ingebrekestelling gestelde termijn korter mag zijn dan wanneer de schuldenaar niet al eerder een termijn was gesteld of gesommeerd. Dat die sommaties niet aan de vereisten van een ingebrekestelling voldeden, maakt niet uit. De onderaannemer verkeerde dus wel in verzuim en de hoofdaannemer heeft de overeenkomst dus op juiste gronden ontbonden.
Impact voor de praktijk
Het wordt er niet eenvoudiger op om te beoordelen of in een ingebrekestelling een redelijke termijn is gesteld. Dit hangt er maar vanaf. Onder meer van de te verrichte werkzaamheden, de omvang daarvan, hetgeen partijen met elkaar hebben afgesproken over termijnen, of er eerder al sommaties zijn verstuurd en/of nieuwe termijnen door de schuldeiser gesteld, wat de gebruiken zijn in de branche en of er tussen partijen over en weer verwachtingen zijn gewekt. Deze omstandigheden kunnen dus meebrengen dat in een ingebrekestelling een korte(re) termijn mag worden gesteld en deze termijn toch als redelijk wordt beschouwd.