Verkoop echtelijke woning met toestemming rechter? Zo werkt het (niet)!

Thomas van Vugt Thomas van Vugt 28 juni 2021 3 min

Partijen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, zullen na scheiding deze gemeenschap moeten verdelen. Waar het bij roerende zaken (meubels, auto etc.) nog redelijk vlot kan gaan, stokt de verdeling regelmatig als het aankomt op de gemeenschappelijke woning. Deze zal in de regel ofwel moeten worden verkocht (zodat de opbrengst kan worden verdeeld) ofwel de één moet de ander uitkopen. Advocaat vastgoedrecht Thomas van Vugt bespreekt een zaak waarin de rechter uiteindelijk om toestemming voor verkoop van een woning moest worden verzocht.

Gemeenschap van goederen

In dit kort geding gaat het om het volgende. Partijen waren tot 2020 in gemeenschap van goederen getrouwd. Zij hadden samen een onroerend goed in bezit. Na de scheiding bleef de man in deze woning achter. Partijen bereikten geen overeenstemming over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.

Hypotheeklening

Ten behoeve van de woning was een hypotheek afgesloten waarvan de looptijd inmiddels was verstreken. De hypotheekverstrekker heeft recentelijk een e-mail aan de vrouw gestuurd waarbij hij aanspraak maakte op terugbetaling van de gehele geldlening. De vrouw had een derde bereid gevonden om de onroerende zaak te kopen tegen een koopsom van € 245.000,-. Deze koopsom was volgens de vrouw marktconform. De man weigerde echter hieraan mee te werken.

Einde gemeenschap van eigendom

De vrouw had geen andere keuze dan in kort geding vervangende toestemming dan wel een machtiging te vorderen om de woning aan de derde te verkopen. De vrouw voerde aan dat ten aanzien van de onroerende zaak er een gemeenschap van eigendom bestaat. Gezien de scheiding wil zij geen deel meer uitmaken van deze gemeenschap.

Vordering deelgenoot

De voorzieningenrechter overweegt dat een rechter een deelgenoot van een gemeenschap van eigendom, op diens verzoek kan machtigen om het gemeenschappelijk goed te verkopen. Een dergelijke machtiging kan worden uitgesproken ten behoeve van de voldoening van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld (zoals hier: de hypotheek) of om andere gewichtige redenen.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

De rechter stelt voorop dat de woning in beginsel moet worden verkocht. Het huwelijk van partijen is immers ontbonden door echtscheiding en de vrouw is niet meer woonachtig in de onroerende zaak. Ondertussen is zij wel nog steeds hoofdelijk aansprakelijk voor de hypotheek. Dit risico hoeft de vrouw niet langer te dulden. Voordat vonnis wordt gewezen, probeert de rechter eerst het geschil praktisch op te lossen. Hij geeft de gedaagde partij de gelegenheid om te onderzoeken of de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden ontslagen. Hiervoor was medewerking van de hypotheekverstrekker vereist. Helaas slaagde deze minnelijke poging.

Marktconforme prijs

In het vonnis wordt erop gewezen dat partijen er belang bij hebben dat de woning wordt verkocht aan de hoogste bieder tegen een marktconforme prijs. Volgens de rechter is echter onvoldoende aannemelijk geworden dat de prijs die de vrouw met de derde is overeengekomen, marktconform is. De door de vrouw overgelegde taxatie is minimaal en bovendien door de gedaagde betwist.

Afwijzing vordering

Tot de vrouw’s verbazing wordt haar vordering voor toestemming van de verkoop dan ook afgewezen. Dit komt doordat de vrouw enkel en specifiek medewerking aan verkoop aan de derde heeft gevorderd en niet medewerking aan verkoop in het algemeen. Een gemiste kans dus. De rechter geeft partijen wel uitdrukkelijk in overweging dat zij in onderlinge overeenstemming tot een verkoop moeten komen. Of dit – gezien de verslechterde verhouding – ook daadwerkelijk zal gebeuren, valt nog te bezien.