Rechter verklaart zich onbevoegd vanwege geldig arbitragebeding

Onno Hennis Onno Hennis 7 januari 2019 5 min

Partijen spreken steeds vaker af dat zij eventuele tussen hen gerezen geschillen middels arbitrage zullen afdoen. Enkele voordelen van arbitrage zijn snelheid en flexibiliteit van de procedure, confidentialiteit en deskundigheid. In internationale verhoudingen komen daar de eenvoudige tenuitvoerlegging en het kiezen van een neutraal forum bij. Het gevolg van een arbitrageovereenkomst is dat de gewone rechter onbevoegd is. Zoveel werd ook wel duidelijk in een zaak die werd voorgelegd aan de Amsterdamse rechtbank. Advocaat procesrecht Onno Hennis bespreekt deze zaak. 

Arbeidsovereenkomst naar Amerikaans recht

Aanleiding voor de zaak was een arbeidsovereenkomst tussen een Nederlandse man en een van oorsprong Amerikaans handelshuis. De man werd in 2006 benoemd als bestuurder van de Nederlandse dochtervennootschap en sloot daarmee ook een arbeidsovereenkomst. In de arbeidsovereenkomst was een arbitraal beding opgenomen dat als volgt luidde: “Any dispute arising under or relating to this Agreement shall be submitted to binding arbitration in the City of Chicago, Illinois, under the then prevailing arbitration rules of the NASD.” In de arbeidsovereenkomst hadden partijen voorts het recht van de staat van Illinois van toepassing verklaard.

Ontslag statutair bestuurder

In 2012 werd de Nederlandse man ontslagen als statutair bestuurder. In verband met het ontslag begon de man een procedure bij de rechtbank van Amsterdam. In die procedure vorderde de man betaling van aan hem toekomende commissies op basis van de arbeidsovereenkomst. Om de hoogte van de hem toekomende commissies te kunnen berekenen verzocht hij de rechtbank voorts om zijn werkgever te veroordelen inzage te verschaffen in de bedrijfsadministratie.

Inroepen arbitrageclausule

Middels een bevoegdheidsincident riep de werkgever evenwel de arbitrageclausule in. De werkgever stelde dat de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd diende te verklaren aangezien partijen in de arbeidsovereenkomst arbitrage waren overeengekomen. Die stelling is in beginsel correct: indien en voor zover er sprake is van een rechtsgeldig overeengekomen arbitrageclausule zijn arbiters exclusief bevoegd en kon de Nederlandse man de procedure niet aanhangig maken bij de rechtbank Amsterdam.

Rechtsmacht op basis van EEX-Vo.

De man stelde zich echter – tevergeefs – op het standpunt dat de Nederlandse rechter (ook) bevoegd was omdat de EEX-Vo. (nu: Brussel I-bis Vo.) bepaalt “een werkgever kan worden opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat waar hij [de werkgever] woonplaats heeft.” De werkgever bracht daartegen in dat de EEX-Vo. er weliswaar toe leidt dat de rechtbank Amsterdam rechtsmacht heeft, maar dat zij toch niet bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Partijen hebben met de arbitrageclausule immers de bevoegdheid van de overheidsrechter uitgesloten. De rechtbank volgde de werkgever in deze stelling.

Geldige arbitrageclausule?

Vervolgens heeft de rechtbank onderzocht of er sprake was van een rechtsgeldige arbitrageovereenkomst. Immers, indien en voor zover er geen geldige arbitrageovereenkomst zou bestaan of het geschil zou niet binnen de reikwijdte van de arbitrageclausule vallen, dan zou de rechtbank alsnog bevoegd zijn. Teneinde de rechtsgeldigheid van de arbitrageclausule te kunnen beoordelen, diende de rechtbank eerst te onderzoeken welk recht van toepassing was op de arbitrageclausule.

Toepasselijk recht Nederlands recht?

De Nederlandse man heeft betoogd dat niet het recht van de staat van Illinois van toepassing was op de arbitrageclausule, maar Nederlands recht. Daarvoor beriep de man zich op het Verdrag van Rome (nu: Rome II-Vo.). Hij stelde dat de rechtskeuze geen gelding had omdat de werkzaamheden werden verricht vanuit Nederland. De rechtbank ging niet mee in dit betoog. De rechtbank oordeelde dat de werkzaamheden vanuit de Verenigde Staten werden verricht, althans dat de arbeidsovereenkomst nauwer verbonden was met de Verenigde Staten.

Geldigheid arbitrageclausule

De rechtbank oordeelde onder meer op basis van een ‘legal opinion’ van een Amerikaanse emeritus hoogleraar die door de werkgever in het geding was gebracht dat de overeengekomen arbitrageclausule onder het recht van de staat van Illinois geldig was. De clausule verwees immers naar “any dispute arising under or relating to” de arbeidsovereenkomst. De rechtbank overwoog dat de vorderingen van de Nederlandse man (betaling van de commissies en inzage in de bedrijfsadministratie) daaronder vielen. Overigens merkte de rechtbank op dat zelfs indien Nederlands recht van toepassing zou zijn geweest de arbitrageclausule ook geldig zou zijn.

Redelijkheid en billijkheid

Tot slot voerde de Nederlandse man aan dat het inroepen van de arbitrageclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daartoe voerde hij aan dat de werkgever inmiddels ontbonden was en er een vereffenaar was aangewezen. De grote angst bij de man was dat als de rechtbank zich onbevoegd zou verklaren het bestaan van de werkgever op korte termijn zou eindigen en het de vraag is of arbitrage dan nog mogelijk is en of er verhaalsmogelijkheden zijn. De rechtbank volgde de man niet in zijn verweer. De rechtbank overweegt dat de Nederlandse man (of zijn advocaat) er zelf voor gekozen heeft om het geschil in weerwil van de arbitrageclausule bij de rechtbank aanhangig te maken (in plaats van bij de door partijen gekozen arbiters). De nadelige gevolgen van die keuze komen in beginsel voor eigen rekening.

Advocaat bij aanhangige arbitrageprocedures

Uit deze zaak blijkt dat het van groot belang is om de juiste keuze te maken wanneer u een procedure instelt. Indien er een arbitrageclausule in een contract is opgenomen, dan bent u daar in beginsel aan gebonden. De overheidsrechter verklaart zich in de regel onbevoegd.