Partij onderuit in verzetprocedure door telefoontje met deurwaarder

Thomas van Vugt Thomas van Vugt 11 april 2019 3 min

Als iemand deugdelijk is opgeroepen voor een rechtszaak maar toch niet verschijnt wordt er aan deze partij verstek verleend en toch vonnis gewezen. De vorderingen worden dan in beginsel, tenzij de rechter deze onrechtmatig voorkomen, toegewezen. Wil een partij zich alsnog verweren tegen de vordering dan moet hij in verzet komen. Een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland laat zien dat de termijn daarvoor kort is en strikt wordt gehandhaafd. Advocaat procesrecht Thomas van Vugt licht de uitspraak toe.

Partij veroordeeld in verstekvonnis

In deze kwestie ging het om een partij die op 16 augustus 2017 bij verstek was veroordeeld. Deze partij was in eerste instantie dus niet in de procedure verschenen. Vervolgens kwam deze partij op 16 februari 2018 tegen dit verstekvonnis in verzet.

Termijn voor verzet

Verzet moet worden ingesteld door een verzetdagvaarding. Een verzetdagvaarding moet worden uitgebracht binnen vier weken nadat (i) het verstekvonnis aan een partij in persoon is betekend door een deurwaarder of ii) de partij (via een bestuurder) zelf iets heeft gedaan waaruit voortvloeit dat zij bekend was met het verstekvonnis. Dit laatste wordt een daad van bekendheid genoemd.

Betekening door deurwaarder

In deze zaak had de deurwaarder het verstekvonnis op 6 december 2017 in een gesloten envelop betekend op het adres van de gedaagde partij. Met de betekening in een gesloten envelop gaat de verzettermijn van vier weken nog niet lopen. Hieruit volgt namelijk nog niet dat de partij daadwerkelijk met het vonnis bekend is. Daarvoor is betekening in persoon nodig.

Daad van bekendheid

Volgens de oorspronkelijke eiser in de procedure had de partij die in verzet was gekomen op 6 december 2017 wel kennis genomen van het vonnis omdat de partij op die dag telefonisch contact had opgenomen met de deurwaarder die het verstekvonnis betekend had en hem had geïnformeerd dat de vordering onterecht zou zijn. Volgens de oorspronkelijk eiser was dit telefoontje een daad van bekendheid.

Telefoontje met deurwaarder ontkend

Op de zitting in de verzetprocedure werd door de partij die in verzet was gekomen vervolgens ontkend dat het telefoontje met de deurwaarder had plaatsgevonden. Vervolgens is door de oorspronkelijke eiser een schriftelijke verklaring van de deurwaarder in het geding gebracht. Dit was volgens de rechtbank voldoende bewijs dat het telefoontje wel had plaatsgevonden. De rechtbank vond namelijk dat er geen enkele reden was om aan te nemen dat de deurwaarder daarover een valse verklaring zou afleggen.

Te laat voor verzet, geen hoger beroep

Door dit telefoontje met de deurwaarder was de termijn van vier weken voor het kunnen instellen van verzet al op 6 december 2017 gaan lopen. Omdat de verzetdagvaarding pas op 16 februari 2018 was uitgebracht was dit dus te laat. De partij die verzet instelde werd in zijn verzet niet ontvankelijk verklaard. Dit brengt met zich mee dat het eerder gewezen verstekvonnis definitief was en er daartegen niets meer te doen was. Omdat de gedaagde in eerste aanleg niet was verschenen stond de weg voor hoger beroep daardoor al niet meer open.