Vordering tot prijsgeven persoonsgegevens door werkgever faalt
In het kort
- In september 2023 speelde een zaak waarin een werkgever tot twee keer toe via de rechter probeerde af te dwingen dat een ex-werknemer de namen van zijn collega’s moest prijsgegeven die negatieve reviews over het bedrijf op een anonieme rekruteringssite hadden geplaatst.
- De reviews zijn volgens de werkgever ten opzichte van haar onrechtmatig, want inhoudelijk onjuist en de werknemers die deze reviews hebben geplaatst hebben hiermee hun geheimhoudingsbeding uit hun arbeidsovereenkomsten geschonden.
- Het arrest benadrukt dat omdat het een vordering betreft die zich niet richt tegen een (potentiële) wederpartij maar tegen een derde, die bovendien ex-werknemer is, deze met terughoudendheid moet worden beoordeeld en dat er een noodzaak dient te bestaan, wil een vordering tot het openbaren van persoonsgegevens überhaupt slagen.
- Het Hof wijst de vordering af nu deze noodzaak ontbreekt.
Eind september 2023 vond bij het Hof Arnhem een procedure plaats tussen een bedrijf en diens ex-werknemer waarbij het bedrijf vorderde dat hij de namen van zijn collega’s prijsgaf die anoniem een tweetal negatieve reviews over het bedrijf op een rekruteringssite hadden geplaatst. Advocaat Thomas van Vugt bespreekt het arrest.
Doel van de procedure
Het bedrijf stelt in deze procedure dat zij een rechtmatig belang heeft bij haar vordering jegens haar ex-werknemer tot het prijsgeven van de namen van zijn collega’s. Het bedrijf wil hiermee bereiken dat zij vervolgens rechtstreeks een vordering kan instellen tegen de plaatsers van deze negatieve reviews.
Reviews onrechtmatig?
De reviews zijn volgens het bedrijf ten opzichte van haar onrechtmatig, want inhoudelijk onjuist en de werknemers die deze reviews hebben geplaatst hebben hiermee hun geheimhoudingsbeding uit hun arbeidsovereenkomsten overtreden. De ex-werknemer die – om zijn eigen onschuld te bewijzen erachter is gekomen welke collega’s achter deze reviews zitten – weigert echter hun namen prijs te geven.
Terughoudendheid bij de beoordeling
Het gaat in deze zaak om anoniem geplaatste reviews met persoonlijke ervaringen. Daarbij wordt de anonimiteit gegarandeerd door het platform waarop de reviews zijn geplaatst. Nu het bedrijf een overeenkomst met dit platform heeft gesloten, oordeelt de rechter dat zij zich aan deze anonimiteit heeft geconformeerd en zij deze in beginsel ook dient te respecteren. Nu het bovendien een vordering betreft die zich niet richt tegen een (potentiële) wederpartij maar tegen een derde die ook nog eens ex-werknemer is, moet deze met terughoudendheid beoordeeld worden.
Noodzaak tot het openbaren van persoonsgegevens
Nu de vrijheid van meningsuiting van de plaatsers van de reviews in het geding is en toewijzing van de vordering er toe leidt dat de (ex)werknemer de namen van deze plaatsers dient prijs te geven en hij wordt verplicht tot het openbaren van persoonsgegevens, kan de vordering alleen slagen als daarvoor een noodzaak bestaat.
Noodzaak ontbreekt
Het Hof oordeelt dat deze noodzaak ontbreekt. Zo heeft het bedrijf verzuimd uit te werken welke passages uit de reviews onrechtmatig ten opzichte van haar zijn en om welke reden (bijvoorbeeld omdat deze zijn geschreven met het enkele doel om haar te schaden of omdat deze evidente onjuistheden bevatten). Daarnaast voert zij niet aan wat zij zelf heeft ondernomen of kan ondernemen om achter de namen van de plaatsers van de reviews te komen. Dit terwijl haar ex-werknemer deze namen toch vrij eenvoudig heeft weten te achterhalen. Het Hof wijst de vordering dan ook af.