De rechtbank Midden-Nederland boog zich recent over de vraag of een advocaat een voorschot voor salaris dat kort voor het faillissement van een cliënt was betaald na datum faillissement aan de curator moest terugbetalen. Insolventierecht advocaat Marco Guit bespreekt de kwestie.
Advocaat om faillissement te voorkomen
In een recente zaak die voorlag bij de rechtbank Midden-Nederland betaalde een vennootschap onder firma haar advocaat een voorschot voor werkzaamheden nadat haar faillissement was aangevraagd. De advocaat werd verzocht een faillissement te voorkomen. Een buitengerechtelijk akkoord en een dwangakkoord kwamen echter niet van de grond.
Uit een deel van het voorschot werd een declaratie van de advocaat voldaan. Vervolgens ging de vennootschap onder firma failliet.
Curator: ‘Paulianeuze rechtshandeling’
De curator stelde zich op het standpunt dat de betaling van het voorschot kon worden aangemerkt als een paulianeuze rechtshandeling. Hij vernietigde de rechtshandeling en verzocht de advocaat het volledige voorschot aan de boedel te voldoen. De advocaat betaalde een deel, maar weigerde het volledige bedrag te voldoen.
Wetenschap faillissementsaanvraag
De kantonrechter stelde dat betaling van het voorschot in deze specifieke situatie kon worden aangemerkt als een verplichte rechtshandeling. Een curator kan deze handeling vernietigingen op grond van artikel 47 Faillissementswet (Fw) wanneer hij/zij aantoont dat degene die de betaling ontving wist dat het faillissement van de schuldenaar was aangevraagd, of dat de betaling het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser. Nu de advocaat wist van de faillissementsaanvraag was hieraan voldaan.
Rechter: ‘Relevantie van bijstand’
De advocaat stelde echter dat alles op alles is gezet om het faillissement te voorkomen om welke reden die werkzaamheden naar redelijkheid en billijkheid niet onder de toepassing van artikel 47 Fw zouden moeten vallen. De kantonrechter overwoog dat het maatschappelijk onwenselijk is dat een partij waarvan het faillissement is aangevraagd niet in aanmerking komt voor (rechts)bijstand, of daarvan verstoken blijft omdat een advocaat vreest dat werk onbetaald blijft en ontvangsten worden teruggedraaid.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelde dan ook dat werkzaamheden voor de vennootschap onder firma die gericht waren op de afwending van het faillissement buiten de toepassing van artikel 47 Fw moeten blijven. Overige werkzaamheden komen niet zonder meer voor deze uitzondering in aanmerking.