Bestuurder persoonlijk aansprakelijk na faillissement door onbehoorlijk bestuur
Een recent gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voegt een nieuwe grondslag toe aan het rijtje omstandigheden waaronder een curator na datum faillissement een bestuurder van vennootschap persoonlijk aansprakelijk kan stellen. Advocaat Marco Guit bespreekt dit arrest.
Curator stelt bestuurder aansprakelijk: onbehoorlijk bestuur
In onderhavige kwestie richtte een bestuurder vijf maanden voor het uiteindelijke faillissement een B.V. op bij de notaris. Hij werd zelf enig zelfstandig bestuurder en bekrachtigde via een notariële akte alle door hem voor en namens de vennootschap in oprichting verrichtte rechtshandelingen. Na datum faillissement stelde de curator de betreffende bestuurder hoofdelijk aansprakelijk wegens onbehoorlijk bestuur.
Bekrachtiging onbehoorlijk bestuur
De curator was samengevat (onder meer) van mening dat de onderneming geen bestaansrecht had, en de bekrachtiging van rechtshandelingen om die reden kon worden aangemerkt als onbehoorlijk bestuur en als belangrijke oorzaak van het faillissement. In dat geval dient een curator te stellen en te bewijzen dat geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld als de betreffende bestuurder. Alle feiten en omstandigheden dienen hierbij te worden beoordeeld. De curator dient daarnaast aannemelijk te maken dat het onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
Rechtbank verwerpt verweer bestuurder
De bestuurder voerde verweer en gaf aan dat de oprichting en bekrachtiging geen daden van onbehoorlijk bestuur waren. De onderneming zou ten tijde van de bekrachtiging levensvatbaar zijn geweest, en een faillissement was op dat moment niet te voorzien. De rechtbank wees de vordering van de curator desondanks toe. Er was ten tijde van de bekrachtiging geen (zicht op) werkkapitaal, de activiteiten lagen stil, het grootste deel van het personeel was naar huis gestuurd en er waren geen werkgoederen. De rechtbank oordeelde dan ook dat de bestuurder door zijn bekrachtigingshandeling de vennootschap had volgeladen met schulden die niet konden worden voldaan.
Bekrachtiging is een zelfstandige rechtshandeling
In hoger beroep stelde de bestuurder dat de curator geen bestuurdersaansprakelijkheidsvordering op grond van artikel 2:248 BW zou toekomen, voor crediteuren zou enkel een beroep op 2:203 BW openstaan. Het hof verwerpt deze stelling en oordeelt dat het bekrachtigen van een rechtshandeling een zelfstandige rechtshandeling is die binnen de taak van het bestuur van de vennootschap valt. Deze rechtshandeling kan een curator aan zijn vordering op grond van artikel 2:248 BW ten grondslag leggen. Het hof bekrachtigt op dit punt het oordeel van de rechtbank. De bestuurder kan op voornoemde grond hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor het tekort in het faillissement.
AMS Advocaten gespecialiseerd in faillissementsrecht
AMS Advocaten beschikt over ervaren advocaten op het gebied van faillissementsrecht. Verschillende advocaten worden zelf met regelmaat aangesteld als curator in faillissement zodat zij goed weten waarop moet worden gelet bij een (dreigend) faillissement.