Van fraude verdachte oud-directeur eist opheffing beslag

Sander Schouten Sander Schouten 23 juni 2015 3 min

De van miljoenenfraude verdachte oud-directeur van netbeheerder Rendo heeft in een recent kort geding opheffing van het beslag op zijn bankrekening geëist. Dat beslag was gelegd door Rendo zelf, tot zekerheid van een vordering uit bestuurdersaansprakelijkheid. Hij kan zijn hypotheeklasten niet meer betalen en dreigt zijn riante villa kwijt te raken. Reden om dit verzoek te honoreren? Advocaat Sander Schouten, gespecialiseerd in incassozaken, licht de uitspraak van de kort geding-rechter toe.

Wanpraktijken bij overheidsonderneming

In 2012 kwam de FIOD een grootscheepse fraude op het spoor bij energienetbeheerder Rendo waarbij tal van oud-bestuurders waren betrokken. Eén van de hoofdverdachte is oud-bestuurder Stéphan V. die op onrechtmatige wijze € 8 miljoen in eigen zak stak en Rendo voor ruim € 30 miljoen (!) benadeelde.

Conservatoir beslag bankrekening directeur

Rendo, nu geleid door een nieuwe directeur, heeft in verband met deze schade conservatoir beslag gelegd op de bankrekening van de oud-directeur. Dat betreft een bedrag van € 150.000. De oud-directeur vond echter dat hij onredelijk hard werd getroffen door het beslag. Hij had het geld namelijk nodig om zijn hypotheeklasten te voldoen en had onvoldoende overige inkomsten. Daarom vorderde hij opheffing van het beslag in kort geding.

Gronden opheffing conservatoir beslag

Een beslag kan door de voorzieningenrechter worden opgeheven als één van de volgende omstandigheden zich voordoet:
– als de vordering welke aan het beslag ten grondslag ligt ondeugdelijk is;
– als het beslag onnodig is;
– als er sprake is van misbruik van recht;
– als voor de vordering op andere wijze voldoende zekerheid wordt gesteld (bv. door een bankgarantie).

‘Beslag enige vorm van verhaal’

De voorzieningenrechter gaat in deze zaak netjes het rijtje af. Er is volgens hem niet gebleken dat de vordering ondeugdelijk is. Het staat voldoende vast dat Rendo schade heeft geleden en dat de oud-directeur hiervoor (mede) aansprakelijk is. Voorts kan ook niet worden gezegd dat het beslag onnodig is. Rendo heeft een vordering van bijna € 30 miljoen en het beslag beslaat slechts een fractie van deze vordering. Eiser heeft niet aangetoond dat hij op een andere wijze voldoende verhaal biedt voor deze vordering.

Oud-directeur moet financiële problemen zelf oplossen

Evenmin is er sprake van misbruik van recht. De rechter heeft – zoals te verwachten bij mensen die een overheidsinstelling voor miljoenen oplichten – weinig sympathie voor de precaire financiële situatie waarin de oud-directeur zich bevindt. De achterstand in de aflossing van de hypotheek en rente is bovendien niet het gevolg van het beslag op de bankrekening door Rendo maar juist een gevolg van het feit dat de maandelijkse uitgaven van de oud-directeur ver uitstijgen boven zijn maandelijkse inkomsten. Hij was gewend geraakt aan een luxe levensstijl die hij zich door het gemis aan inkomsten (legale en illegale) vanzelfsprekend niet meer kan permitteren. Het is zijn verantwoordelijkheid om de tering naar de nering te zetten en dit financiële gat te dichten. De vordering om opheffing wordt afgewezen.