Meerwerk bij consumenten: precontractuele informatieplicht voor aannemers steeds strenger toegepast door rechters
In het kort
- Naast artikel 7:755 BW geldt een verzwaarde informatieplicht voor aannemers over prijs en prijsberekening bij consumenten;
- Geen duidelijke en begrijpelijke prijsinformatie? Dan is er mogelijk sprake van een oneerlijke handelspraktijk;
- Sanctie = partiële vernietiging van het meerwerk;
- Rechters toetsen deze verplichtingen ambtshalve, waardoor het risico voor aannemers aanzienlijk is.
Bij verbouwingen ontstaan regelmatig extra werkzaamheden die niet in de oorspronkelijke begroting zijn opgenomen. In de praktijk leidt dit vaak tot discussies over zogenaamd meerwerk. Waar sommige aannemers zich niet van bewust zijn, is dat bij contracten met consumenten een verzwaarde informatieplicht geldt bij meerwerk. Deze vloeit voort uit algemeen consumentenrecht. De niet-naleving hiervan heeft verstrekkende gevolgen.
Consumentenrecht
Een aannemer die met een particulier een overeenkomst van aanneming sluit, begeeft zich al snel in het domein van het consumentenrecht. Dat recht is van toepassing zodra een overeenkomst wordt gesloten tussen een professionele aannemer en een opdrachtgever die als natuurlijk persoon handelt buiten beroep of bedrijf (consument). In die situatie is niet alleen het gewone aannemingsrecht van belang, maar ook het bijzondere consumentenrecht uit het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de aannemer te maken krijgt met verzwaarde informatie- en zorgplichten, met name waar het gaat om prijsafspraken en meerwerk. Relevante bepalingen zijn onder meer de regels over oneerlijke handelspraktijken (artikelen 6:193a e.v. BW) en de informatieplichten bij consumentenovereenkomsten (artikel 6:230m BW). Hieronder worden de twee meest in de praktijk toegepaste regels besproken.
Artikel 6:193b BW: Oneerlijke handelspraktijk
Artikel 6:193b BW bepaalt dat een handelspraktijk oneerlijk is wanneer een ondernemer in strijd handelt met de vereisten van professionele toewijding en daardoor het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar wordt beperkt. Doorslaggevend is of het gedrag van de ondernemer de consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over de overeenkomst te nemen wat hij anders niet had genomen. De norm richt zich daarmee op zorgvuldig, transparant en consumentgericht handelen van de professional.
Artikel 6:230m BW: precontractuele informatieplicht
Artikel 6:230m BW verplicht de ondernemer om de consument vóór het sluiten van de overeenkomst duidelijk en begrijpelijk te informeren over essentiële aspecten van de overeenkomst, waaronder de prijs of de wijze waarop deze wordt berekend (bv. uurtarieven). Deze informatie moet tijdig worden verstrekt, zodat de consument een weloverwogen besluit kan nemen. Ontbreekt deze informatie of is deze onduidelijk, dan komt dat in beginsel voor rekening van de ondernemer.
Sanctie schending consumentenrecht
De sanctie op schending van artikel 6:193b BW en/of artikel 6:230m BW is dat sprake kan zijn van een oneerlijke handelspraktijk, waardoor de overeenkomst vernietigbaar is op grond van artikel 6:193j BW. De consument kan de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen, bijvoorbeeld voor zover deze ziet op meerwerk of bijkomende kosten. Daarnaast kan de ondernemer aansprakelijk zijn voor schade. De bewijslast dat de aannemer de consument wel correct en volledig heeft geïnformeerd rust op de ondernemer.
Ambtshalve toetsing
De toepassing van deze artikelen heeft recentelijk een vogelvlucht genomen. Rechters moeten ook ambtshalve toetsen of het consumentenrecht is nageleefd. Centraal staat steeds de vraag of de consument vóór het aangaan of wijzigen van de overeenkomst (waaronder de meerwerk opdracht) voldoende duidelijk, tijdig en begrijpelijk is geïnformeerd, zodat hij een geïnformeerd besluit kan nemen.
Uit recente rechtspraak blijkt een duidelijke en steeds striktere lijn: bij meerwerk in een consumenten relatie kan de aannemer niet volstaan met het voldoen aan de waarschuwingsplicht van artikel 7:755 BW. Naast het tijdig wijzen op een noodzakelijke prijsverhoging, geldt een verzwaarde informatieplicht op grond van het consumentenrecht. Het niet naleven daarvan kan verstrekkende gevolgen hebben.
Schriftelijke en voorafgaande prijsinformatie is essentieel
De Rechtbank Midden-Nederland heeft in 2025 expliciet bevestigd dat artikel 6:230m BW strikt moet worden toegepast bij meerwerk (ECLI:NL:RBMNE:2025:5733). De aannemer moet de consument vóór wijziging of uitbreiding van de opdracht schriftelijk, duidelijk en begrijpelijk informeren over:
- De totale prijs van het meerwerk, of
- Als die prijs redelijkerwijs niet vooraf vaststaat: de wijze van prijsberekening.
Deze verplichting gaat verder dan artikel 7:755 BW en heeft een duidelijke beschermingsgedachte: de consument moet een weloverwogen keuze kunnen maken of hij het meerwerk tegen de hogere prijs wil opdragen.
In deze zaak had de aannemer hier niet aan voldaan. De rechter kwalificeerde de schending van deze informatieplicht als ernstig. Omdat de consument geen geïnformeerde beslissing kon nemen, werd de overeenkomst voor het meerwerk partieel vernietigd, met als gevolg dat de consument het meerwerk niet hoefde te betalen.
Onvoldoende transparantie = misleidende omissie
Ook de Rechtbank Den Haag benadrukte in 2024 dat bij meerwerk in een consumenten relatie niet alleen het aannemingsrecht, maar óók de consumentenrechtelijke bepalingen uit afdelingen 6.3.3A en 6.5.2b BW van toepassing zijn (ECLI:NL:RBDHA:2024:16967). In dit geval werd de aannemer verweten dat hij niet vooraf duidelijke en begrijpelijke prijsinformatie heeft verstrekt, én geen aantoonbare instemming heeft verkregen van de consument vóór uitvoering van het meerwerk.
Het nalaten daarvan kwalificeerde de rechtbank als een misleidende omissie (in de zin van artikel 6:193d lid 2 BW) en daarmee als een oneerlijke handelspraktijk. Ook hier volgt als sanctie partiële vernietiging van de overeenkomst voor het meerwerk.
Bevestiging door rechtbank Noord-Nederland
De Rechtbank Noord-Nederland heeft deze lijn in 2025 nadrukkelijk bevestigd (ECLI:NL:RBNNE:2025:1201). De rechtbank maakt (nog eens) duidelijk dat een beroep op artikel 7:755 BW alléén onvoldoende is en dat daarnaast voorafgaande, duidelijke en begrijpelijke prijsinformatie vereist is op grond van artikel 6:230m lid 1 onder e BW in samenhang met artikel 6:193f onder b BW.
Het achterwege laten van deze informatie wordt opnieuw aangemerkt als een misleidende omissie. De aannemer moet in dit geval de hoogste prijs betalen: vernietiging van het meerwerk volgt en de opdrachtgever hoeft niets daarvoor te betalen (terwijl het dus wel was uitgevoerd!).
Transparantie is niet hetzelfde als oneerlijkheid
Het Hof Amsterdam nuanceert het beeld enigszins (ECLI:NL:GHAMS:2025:1257). Het Hof oordeelde dat een kettingbeding voor meerwerk onvoldoende transparant was, omdat de consument de kosten niet bij benadering kon inschatten. Dat leidde echter niet automatisch tot de conclusie dat sprake was van een oneerlijk beding. Bij de ambtshalve toetsing oordeelde het Hof dat dit niet het geval was. Doorslaggevend was dat het gehanteerde uurtarief marktconform was en de in rekening gebrachte werkzaamheden noodzakelijk waren. Wel paste het Hof 10% prijsvermindering toe als sanctie in verband met het schenden van de precontractuele informatieplichten.
Conclusie: meerwerk vraagt om strakke spelregels
De recente rechtspraak laat weinig ruimte voor misverstanden: bij meerwerk in een consumenten relatie loopt de aannemer een aanzienlijk risico als hij niet vooraf en schriftelijk voldoet aan zijn consumentenrechtelijke informatieplichten. Een tijdige waarschuwing voor een prijsverhoging in de zin van artikel 7:755 BW is dus niet genoeg. De aannemer moet de consument vóór uitvoering van het meerwerk op duidelijke en begrijpelijke wijze informeren over de (totale) prijs of – als die nog niet vaststaat – over de wijze van prijsberekening, en daarbij expliciete instemming verkrijgen. Gebeurt dat niet, dan dreigt partiële vernietiging van de overeenkomst met als verstrekkend gevolg dat het meerwerk niet hoeft te worden betaald. De belangrijkste les voor de praktijk is dan ook: leg meerwerk altijd vooraf schriftelijk vast, wees transparant over kosten (bv. de uurtarieven voor extra arbeid) en zorg dat de consument bewust en aantoonbaar akkoord gaat. Dat vergt discipline in het proces, maar voorkomt achteraf discussies die de aannemer duur kunnen komen te staan.