Faillissement en hoofdelijkheid in bouwrecht: AMS legt uit!

Marco Guit Marco Guit 28 oktober 2015 3 min

Bouwprojecten kunnen lange tijd duren. Soms wel jaren. Het komt dan ook regelmatig voor dat tijdens de bouw een aannemer of een opdrachtgever omvalt. Dan kan er discussie ontstaan wie er aansprakelijk is voor de schuld. Dit was ook het geval in een bouwgeschil dat onlangs bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw werd behandeld. Advocaat bouwrecht Marco Guit licht de zaak toe.

 

 

Aannemer neemt contracten van failliet over

In deze kwestie had een aannemer twee bouwopdrachten met twee verschillende opdrachtgevers overgenomen van een aannemer die failliet was gegaan tijdens de bouw. De opdrachtgevers waren twee aan elkaar gelieerde bedrijven. Tijdens de bouw ontstaat een geschil over betaling van de aanneemsom. Aannemer en beide opdrachtgevers hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin de vorderingen van aannemer zijn neergelegd. Maar de vorderingen worden niet volledig betaald.

Incassoprocedure bij Raad van Arbitrage

Aannemer start een arbitrageprocedure. In deze procedure vordert hij o.m. opdrachtgevers hoofdelijk te veroordelen tot betaling van het openstaande bedrag. Nadat het geschil bij de Raad van Arbitrage aanhangig is gemaakt, gaat opdrachtgever II failliet. Hierdoor wordt het geschil van rechtswege geschorst. De zaak wordt aldus enkel tegen opdrachtgever I voortgezet.

Opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor schuld ander?

Aannemer stelt zich op het standpunt dat opdrachtgever I hoofdelijk aansprakelijk is voor de schuld van opdrachtgever II. Dat zien de arbiters echter anders. Opdrachtgever I en opdrachtgever II zijn twee afzonderlijke rechtspersonen. Dat zij binnen eenzelfde holding vallen en beide dezelfde directeur hebben maakt niet dat opdrachtgever I hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van opdrachtgever II of vice versa.

Arbiters: geen hoofdelijkheid overeengekomen

Ook blijkt deze hoofdelijkheid evenmin uit de vaststellingsovereenkomst. Er is voor beide vorderingen een afzonderlijke bepaling opgenomen. Dat de vorderingen beide mogen verrekend worden met een vordering die (alleen) opdrachtgever I op een derde had, betekent niet dat deze opdrachtgever aansprakelijk wordt voor vorderingen van de ander.

Verhaalsmogelijkheden groter bij hoofdelijkheid!

Hoofdelijke aansprakelijkheid volgt uit de wet of uit een overeenkomst. In dit geval was er geen wettelijke grond voor hoofdelijkheid. De opdrachtgevers waren ieder afzonderlijk aansprakelijk voor voldoening van hun eigen schuld aan aannemer. Wat wel een mogelijkheid was geweest was de hoofdelijkheid in de vaststellingsovereenkomst overeenkomen als zekerheid tot betaling van beide vorderingen. Immers, het komt niet zelden voor dat aan elkaar gelieerde BV’s met vermogen schuiven waardoor één van de schuldenaren opeens een lege BV blijkt te zijn. Bij het overeenkomen van hoofdelijke aansprakelijkheid ondervang je dat risico.

Advocaat voor advies faillissement tijdens bouw

Een ander juridisch aspect was het faillissement van de opdrachtgever terwijl de aannemer nog een vordering had. Bij faillissement van een opdrachtgever, heeft de aannemer echter twee sterke troeven in handen: het retentierecht en het voorrecht. Op grond van het retentierecht kan een aannemer een onroerende zaak onder zich houden totdat zijn vordering is voldaan. Bij uitoefening van het voorrecht mag de aannemer zich met voorrang verhalen op de opbrengsten van de verkoop van een bouwwerk waaraan hij heeft gewerkt.