Rechter maakt rekenfout bij toekenning ontslagvergoeding: wat nu?
Een werknemer die ten onrechte wordt ontslagen kan bij de kantonrechter om een ontslagvergoeding vragen. In een recente procedure tussen een ontslagen huishoudster en haar werkgever, maakt de rechter bij de berekening van deze vergoeding een fout en wijst de werkneemster een lager bedrag toe dan waar zij recht op heeft. Hoe kan de werkneemster deze fout nog recht gezet krijgen? Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten bespreekt aan de hand van de uitspraak de herstelprocedure.
Ontslagvergoeding vorderen bij kantonrechter
Nadat een huishoudster zonder dringende reden zomaar aan de kant is gezet door haar werkgever, verzoekt zij in een ontbindingsprocedure een ontslagvergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsverhouding dusdanig is verstoord dat een verdere vruchtbare samenwerking niet meer reëel is. De arbeidsovereenkomst wordt door de rechter beëindigd op grond van gewichtige reden.
Kantonrechtersformule bij berekening hoogte vergoeding
Wel komt de werkneemster een ontslagvergoeding toe. De vergoeding wordt aan de hand van de kantonrechtersformule berekend. Bij deze formule wordt het aantal dienstjaren vermenigvuldigd met het bruto maandsalaris. Dit bedrag wordt vervolgens met een correctiefactor vermenigvuldigd. Deze factor wordt bepaald door de mate van verwijtbaarheid. In het geval er zowel bij de werkgever als de werknemer geen sprake is van verwijtbaarheid, spreekt men van een neutrale ontbinding. De correctiefactor is dan 1. Indien de kantonrechter bepaalt dat de werknemer in overwegende mate verwijtbaar is, zal de correctiefactor lager zijn dan 1. Bij grote verwijtbaarheid van de werknemer wordt de correctiefactor soms zelfs op 0 gesteld. Dan krijgt de werknemer geheel geen compensatie. Indien er sprake is van verwijtbaarheid aan werkgevers kant, zal de correctiefactor hoger dan 1 uitvallen.
Rechter wijst te laag bedrag toe aan werkneemster
In de ontbindingsbeschikking oordeelt de rechter dat de verstoring van de arbeidsverhouding geheel aan werkgever te wijten is. Een correctiefactor hoger dan 1 ligt in de lijn der verwachtingen. Des te opmerkelijker was dan ook de toegewezen vergoeding van slechts € 7.500 bruto. Deze vergoeding was zelfs lager dan de werkneemster op basis van een neutrale vergoeding zou toekomen. Immers, het bruto salaris van de werkneemster was € 3.100 bruto per maand. Gezien de arbeidsduur komt een neutrale vergoeding al uit op € 10.044 bruto.
Herstelbeschikking bij kennelijke fout
De advocaat van werkneemster verzoekt de rechter vervolgens bij brief om een herstelbeschikking omdat naar zijn mening een kennelijke (reken)fout in de beschikking was gesloten. In de wet is bepaald dat een rechter een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent te allen tijde mag verbeteren. De kantonrechter meent dat er inderdaad sprake is van een kennelijke fout en gaat over tot verbetering. Aan de werkneemster wordt alsnog een vergoeding van € 20.088 bruto toegekend, hetgeen neerkomt op een C=2. De werkgever gaat tegen de herstelbeschikking in hoger beroep omdat er volgens hem geen sprake is van een kennelijke fout.
Hof: eindbeslissing gevolg van evidente vergissing
Het Hof overweegt dat volgens de jurisprudentie een vonnis kan worden herstel als partijen niet anders konden aannemen dan dat de eindbeslissing uitsluitend het gevolg was van een evidente vergissing. Dit doet zich in casu voor. Immers, uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling blijkt dat de rechter op de zitting had aangegeven dat in ieder geval C=2 zal worden toegewezen. Uit de tekst van de ontbindingsbeschikking moet voor partijen in het licht van de mededeling van de rechter ter zitting volstrekt duidelijk zijn geweest dat de hoogte van de toegekende vergoeding niet klopte. Daar komt nog bij dat ook de motivering van de rechter (dat de verstoorde arbeidsverhouding aan de werkgever te wijten viel) niet strookt met de hoogte van de vergoeding (welke lager was dan een neutrale vergoeding).