Een bedrijfsruimte in de zin van het huurrecht is een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, die volgens de huurovereenkomst bestemd is voor de uitoefening van een winkelbedrijf, horeca of ambachtsbedrijf en waar een voor het publiek toegankelijke ruimte aanwezig is voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening. Deze vorm van bedrijfsruimte wordt ook wel 290-bedrijfsruimte genoemd naar het gelijknamige artikel in het Burgerlijk Wetboek.
Voor deze bedrijfsruimten gelden aanvullende regels ter bescherming van e huurder. Omdat de huurder van winkels en horeca et cetera economisch gebonden zijn aan een bepaalde lokatie, genieten zij extra bescherming tegen huurbeëindigingen door de verhuurder. In principe geldt een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte voor een periode van 5 + 5 jaar. Vervolgens kan een verhuurder opzeggen op één van de gronden genoemd in de wet. Ook met betrekking tot huurprijsverhoging is semi-dwingend recht van toepassing (dat wil zeggen dat de meeste bepalingen niet kan worden afgeweken ten nadele van de huurder).
Onroerend goed dat niet onder de toepassing van artikel 7:290 BW valt (zoals bv. kantoorruimte) wordt “overige ruimte” of 230a-bedrijfsruimte genoemd.