Verjaring niet gestuit door instellen voorlopig getuigenverhoor
In het kort
- BessTrade vordert geld van OMC met betrekking tot een balenpers die niet voldeed aan de voorwaarden van hun koopovereenkomst.
- Deze vordering is verjaard op basis van artikel 7:23 BW, dat een verjaringstermijn van twee jaar stelt voor dergelijke vorderingen.
Kern van het geschil
BessTrade heeft een gereviseerde balenpers gekocht en geleverd gekregen van OMC. Na ingebruikneming zijn er problemen ontstaan met de pers. OMC is meermalen langs geweest om de problemen te verhelpen en materialen te leveren. BessTrade weigert de kosten die OMC daarvoor in rekening heeft gebracht te betalen. BessTrade stelt dat de afgeleverde balenpers niet aan de overeenkomst beantwoordt, zodat zij als koper herstel en vergoeding voor de geleden schade kan eisen.
Klachtplicht en verjaringstermijn
De eerste klacht van BessTrade was gedateerd op 18 november 2019. Hiermee startte formeel de verjaringstermijn. Volgens de wet had BessTrade tot 18 november 2021 om haar recht op nakoming of schadevergoeding geldend te maken, tenzij de verjaring werd gestuit.
Stuiting van de verjaring
BessTrade ondernam verschillende acties om de verjaring te stuiten, waaronder het verzenden van een brief op 24 mei 2020 en het indienen van een verzoekschrift voor een voorlopig deskundigenbericht op 1 juli 2020. De rechtbank beoordeelde deze acties in het kader van artikel 3:317 lid 1 BW, dat de vereisten voor een succesvolle stuiting van de verjaring bepaalt.
Beoordeling van de Rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de pogingen van BessTrade om de verjaring te stuiten niet volledig voldeden aan de wettelijke vereisten. De rechtbank verwijst daarvoor naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, die de volgende eis stelt voor een stuitingshandeling:
“De verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis kan onder meer worden gestuit door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt (art. 3:317 lid 1 BW). Deze schriftelijke mededeling moet een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar inhouden dat hij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, rekening ermee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren. Bij de beoordeling of de mededeling aan de in art. 3:317 lid 1 BW gestelde eisen voldoet, dient niet alleen te worden gelet op de formulering daarvan, maar ook op de context waarin de mededeling wordt gedaan en op de overige omstandigheden van het geval.”
Het ontbrak volgens de rechtbank aan een ondubbelzinnige waarschuwing aan OMC dat BessTrade haar recht op nakoming of schadevergoeding zou handhaven. Een voorlopig getuigenverhoor is daarvoor onvoldoende. Als gevolg daarvan werd geconcludeerd dat de vorderingen van BessTrade per 24 mei 2022 verjaard waren.
Conclusie
Deze zaak benadrukt het belang van nauwgezette aandacht voor wettelijke termijnen en de complexiteit van het stuitingsproces.