Opdrachtnemer recht op loon bij voortijdig einde opdracht? Zo zit het!
Een incassobureau neemt een incasso-opdracht aan van een opdrachtgever. Zij spreken af dat de opdracht op basis van ‘no cure no pay’ wordt uitgevoerd. De opdrachtgever beëindigt de opdracht echter voordat zijn vordering door het incassobureau is geïncasseerd. Niet lang hierna treft de opdrachtgever rechtstreeks met de schuldenaar een schikking en wordt zijn vordering betaald. Heeft het incassobureau nu recht op loon of niet? Advocaat contractenrecht Hidde Reitsma bespreekt deze zaak.
Incasso op basis van ‘no cure no pay’
Na de voortijdige beëindiging van de incasso-opdracht stuurt het incassobureau een fikse rekening aan de opdrachtgever. Als hij weigert te betalen begint het incassobureau zelf een incassoprocedure tegen de opdrachtgever. Het incassobureau stelt allereerst dat opdrachtgever op basis van de “no cure no pay” afspraak 30% van het schikkingsbedrag verschuldigd is.
Opdrachtnemer: opdracht is voltooid
Het bureau heeft -in samenwerking met een door het bureau ingeschakelde advocaat- verschillende procedures gevoerd en een langdurig onderhandelingstraject gevoerd. Er is uiteindelijk een concept vaststellingsovereenkomst opgesteld, maar deze is niet door opdrachtgever geaccepteerd. Enkele weken later heeft de opdrachtgever buiten het incassobureau en de advocaat om, een schikking getroffen. Volgens het incassobureau is deze schikking het resultaat van hun eigen inspanningen is de opdracht door hen voltooid.
Rechtbank: ‘cure’ niet geleverd door incassobureau
Anders dan het incassobureau, meent de rechtbank dat het incassobureau niet de ‘cure’ heeft geleverd, te weten het incasseren van de vordering. De schikking die door opdrachtgever is getroffen kan niet als ‘cure’ worden aangemerkt. Deze schikking verschilt namelijk op wezenlijke punten van de laatste vaststellingsovereenkomst die door het incassobureau is uitonderhandeld. Het was dan ook niet onredelijk dat de opdrachtgever de concept vaststellingsovereenkomst afwees.
7:411 BW: redelijk loon bij voortijdig einde opdracht
Het incassobureau doet subsidiair een beroep op artikel 7:411 BW. Hierin is bepaald dat de opdrachtgever recht heeft op redelijk loon indien de overeenkomst (o.m.) eindigt voordat de opdracht is volbracht, het einde aan de opdrachtgever is toe te rekenen en de verschuldigdheid van betaling van het volle loon redelijk is.
Toerekening voortijdig einde opdracht
De rechtbank stelt voorop dat de aard van een “no cure no pay” afspraak niet in de weg staat aan een beroep op dit artikel. De vraag is nu aan wie het voortijdig beëindigen van de opdracht is toe te rekenen. De rechtbank gaat deels mee met het incassobureau. De opdrachtgever heeft door de advocaat te ontslaan en zelf een schikking te sluiten, het incassobureau de mogelijkheid ontnomen om de opdracht te volbrengen.
AMS Advocaat bij geschil opdracht
Maar het voortijdig einde is niet uitsluitend aan de opdrachtgever te wijten. De breuk is te wijten aan de steeds verder verslechterende relatie tussen partijen, waaraan beide partijen debet zijn geweest. Het incassobureau heeft daarom geen recht op het volledige overeengekomen loon (30% van vordering), maar wel op een “redelijk loon”. In dit geval acht de rechtbank vergoeding van de daadwerkelijk door het incassobureau gemaakte uren redelijk. De opdrachtgever wordt veroordeeld om een bedrag van € 14.500 te voldoen.