Om algemene voorwaarden toepasselijk te laten zijn op een overeenkomst, is van belang dat deze door de gebruiker aan de contractspartij ter hand worden gesteld. Er bestaat echter een uitzondering op. Dit is de zgn. bekendheidsuitzondering. Advocaat contractenrecht Thomas van Vugt bespreekt deze uitzondering aan de hand van een recent door de Hoge Raad gewezen arrest.
Algemene voorwaarden
Een leverancier van diervoedergrondstoffen sluit twee mondelinge koopovereenkomsten met haar afnemer die zij vervolgens door middel van sales contracten bevestigd. In deze sales contracten staat achter “Contract Conditions” vermeld: “Conditie Van de Nederlandse Handel in Granen en Diervoedergrondstoffen (CNGD)”. Artikel 45 van deze CNGD bevat een arbitraal beding dat inhoudt dat alle geschillen die naar aanleiding van deze koopovereenkomsten tussen partijen ontstaan, door arbitrage worden beslecht.
Geschil
De afnemer wordt door een derde in rechte aangesproken tot vergoeding van schade. De afnemer betrekt de leverancier eveneens in deze procedure door haar in vrijwaring op te roepen. Deze procedure vindt plaats bij de rechtbank. De leverancier meent dat deze rechtbank niet bevoegd is en werpt een incident op. Zij stelt dat met de afnemer arbitrage is overeengekomen (artikel 45 CNGD).
Vernietigen algemene voorwaarden
De afnemer vindt dat de rechtbank wel bevoegd is. De algemene voorwaarden zouden vernietigd moeten worden, omdat die niet door de leverancier aan haar ter hand zijn gesteld. De enkele verwijzing hierna in de sales contracten is daarvoor onvoldoende. De rechtbank oordeelt dat de algemene voorwaarden inderdaad niet ter hand zijn gesteld, er dus niet toedoen en acht zichzelf bevoegd om over het geschil te kunnen oordelen.
Bekendheidsuitzondering
In hoger beroep wordt dit vonnis in incident vernietigd. Het hof meent dat de algemene voorwaarden wel van toepassing zijn, omdat vaststaat dat de afnemer met de inhoud van deze voorwaarden bekend was. Het hof verwijst daarbij naar het arrest Geurtzen tegen Kampstaal waarin de Hoge Raad een bekendheidsuitzondering op de terhandstellingsplicht introduceerde.
Geurtzen/Kampstaal
De Hoge Raad oordeelde in dit arrest dat een wederpartij zich tegenover de gebruiker niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn.
Voorbeeld
Denk aan het geval dat regelmatig gelijksoortige overeenkomsten tussen partijen worden gesloten, terwijl de algemene voorwaarden bij het sluiten van de eerste overeenkomst aan de wederpartij ter hand zijn gesteld en later niet steeds opnieuw.
Bekendheidsuitzondering
Ook in deze zaak was er sprake van het al bekend zijn met de algemene voorwaarden van de leverancier. De afnemer, althans haar bestuurder, had eerder een zogeheten ‘Graancursus’ gevolgd. Hierin kwamen de CNGD en de daarin opgenomen arbitrageclausule uitgebreid aan de orde. Het hof concludeerde op grond hiervan dat de afnemer op het moment van sluiten van de koopovereenkomsten dus bekend was, althans bekend mocht worden geacht, met de inhoud van de CNGD, waaronder het arbitraal beding. Het beroep op de vernietiging van de algemene voorwaarden omdat die niet terhand gesteld zijn, wordt dan ook verworpen.