Voorzieningenrechter acht zich bevoegd in weerwil van een arbitragebeding

Onno Hennis Onno Hennis 30 augustus 2022 3 min

In een uitspraak van de voorzieningenrechter te Amsterdam wordt duidelijk op welke wijze de wetgever de bevoegdheidsverdeling heeft willen regelen in geval van een geschil, waarop een arbitragebeding van toepassing is en tegelijkertijd een spoedeisend belang geldt. Advocaat procesrecht Onno Hennis licht de uitspraak toe.

Achtergrond

In de zaak ging het om een geschil tussen aandeelhouders van een vennootschap in zwaar weer. Als reddingsplan werd een aandelenuitgifte voorgesteld, waar een groot deel van de aandeelhouders mee in kon stemmen. Enkele minderheidsaandeelhouders verzetten zich daar echter tegen door onder meer de notaris te informeren dat het uitgiftebesluit daartoe nietig, althans vernietigbaar was.

Vennootschap begint kortgeding

Daarop begint de vennootschap een kortgeding tegen de minderheidsaandeelhouders en de notaris. In het kortgeding vorderde de vennootschap dat de notaris zou worden verplicht om de aandelenuitgifte te effectueren en de minderheidsaandeelhouders zouden worden verboden om deze te frustreren.

Arbitraal beding

Als formeel verweer betoogde de minderheidsaandeelhouders dat de voorzieningenrechter niet bevoegd was, omdat in de aandeelhoudersovereenkomst een arbitraal beding was opgenomen dat verwees naar het Nederlands Arbitrage Instituut. Hoofdregel is immers dat indien tussen partijen arbitrage is overeengekomen, de rechter zich onbevoegd verklaard.

Niet tijdig

Dit verweer wordt door de rechter gepasseerd. Allereerst overweegt hij dat aannemelijk is dat de vennootschap in een arbitrageprocedure niet op dezelfde korte termijn als in dit kort geding een uitspraak zal kunnen verkrijgen. Dat is een opvallende overweging, nu partijen – indien zij kiezen voor NAI arbitrage – sinds herziening van het reglement op 1 januari 2015 automatisch de mogelijkheid hebben om een arbitraal kortgeding te voeren. Het kan zijn dat de aandeelhoudersovereenkomst van voor die datum is.

Geen vordering jegens notaris

De dragende overweging voor het aannemen van bevoegdheid ligt echter in het feit dat de voorzieningenrechter terecht oordeelt dat de notaris niet is gebonden aan het arbitraal beding en dus niet via een arbitrageprocedure tot medewerking aan de aandelenuitgifte kan worden verplicht.

Voorzieningenrechter bevoegd

De rechter achtte zich dus terecht bevoegd. Vanzelfsprekend hebben partijen er belang bij dat hun keuze voor arbitrage zoveel mogelijk wordt gerespecteerd. Echter, in situaties van onverwijlde spoed moet de gang naar de rechter ook blijven openstaan teneinde effectieve rechtsbescherming te bieden. Het wettelijke criterium (“indien de maatregel niet of niet tijdig in arbitrage kan worden verkregen”) is daarvoor voldoende flexibel.

AMS Advocaten: uw juridische partner bij ondernemingsrechtgeschillen

Heeft u een geschil met een mede-aandeelhouder? Neem dan gerust contact op met een van onze advocaten voor een gesprek.