Hoge Raad: bindend adviseur moet altijd hoor- en wederhoor toepassen
In het kort
- De Hoge Raad heeft geoordeeld dat bij bindend advies in principe altijd hoor en wederhoor moet worden toegepast.
- Dat is alleen anders als de partijen andersluidende afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop de bindend adviseurs hoor en wederhoor zullen toepassen.
- Concreet houdt dit vereiste in dat de partijen bij het bindend advies allemaal de gelegenheid moeten krijgen om te reageren op een concept-rapport, en op alle aan de bindend adviseurs verstrekte gegevens.
Op 2 juni 2023 heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan over bindend advies. Bij bindend advies beslist een derde (een of meer bindend adviseurs) bindend over een bepaalde rechtsverhouding tussen partijen. Vaak betreft het een waarde(ring), of de omvang van schade.
Hoge Raad: Bindend adviseurs verplicht tot onafhankelijkheid en toepassing van hoor en wederhoor
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat bindend adviseurs verplicht zijn tot een onafhankelijke opstelling jegens hun opdrachtgevers (de partijen voor wie het bindend advies wordt gegeven), en met de belangen van al die opdrachtgevers rekening moeten houden. De aard van een opdracht tot het geven van een bindend advies brengt volgens de Hoge Raad gelet op de bij de uitvoering daarvan te maken keuzes en feitelijke beoordeling mee dat de bindend adviseurs hoor en wederhoor moet toepassen. Dat kan alleen anders zijn als duidelijke andere procesafspraken tussen de partijen zijn gemaakt. Te denken valt aan een afspraak dat de bindend adviseur het bindende advies meteen zal geven, maar de overweging van de Hoge Raad biedt ook ruimte om expliciet overeen te komen dat de partijen afstand doen van het recht op hoor en wederhoor.
Kantonrechter en hof: Verhuurder moet huurder EUR 260.000 betalen voor waardevermeerdering gehuurde
In dit geval waren de partijen (in de procedure, maar ook in het bindend advies dat tussen hen werd gegeven) verhuurder en huurder. De huurovereenkomst die tussen hen gold bepaalde dat een eventuele waardevermindering aan het einde van het gehuurde als gevolg van toevoegingen door de huurder, aan de huurder zou worden vergoed. Nadat de huurder had aangegeven de huur te willen opzeggen, hebben zij een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin – naast een afspraak over de einddatum van de huur – ook werd afgesproken dat de partijen taxateurs zouden inschakelen om zo tot bindende vaststelling van de waardevermeerdering te komen. Die taxateurs hebben de waardevermeerdering vastgesteld op EUR 260.000 exclusief BTW. De huurder heeft bij de kantonrechter betaling van dit bedrag gevorderd; de kantonrechter heeft deze vordering toegewezen en het hof heeft deze beslissing bekrachtigd.
Hoge Raad bevestigt: Bindend adviseur verantwoordelijk voor toepassing hoor- en wederhoor
Het hof heeft daarbij onder meer geoordeeld “dat de bindende kracht van het gegeven advies niet kan worden aangetast”. De verhuurder is in cassatie tegen dit oordeel opgekomen, en betoogde dat het hof de aard van de aan de taxateurs gegeven opdracht (bindend advies) zou hebben miskend. Volgens de verhuurder is een bindend adviseur verantwoordelijk voor de wijze van totstandkoming van het te geven bindend advies. Die verantwoordelijkheid brengt mee dat hoor- en wederhoor wordt toegepast. De Hoge Raad is het hiermee eens, en formuleert een algemene regel die erop neerkomt dat de van bindend adviseurs te vergen onafhankelijke opstelling meebrengt dat de opdrachtgevers gelijkelijk al dan niet de gelegenheid moeten krijgen om te reageren op een concept-rapport. Hoor- en wederhoor brengt ook mee dat de andere opdrachtgever(s) in de gelegenheid moeten worden gesteld om te reageren op door een van hen aan de bindend adviseurs verstrekte gegevens.
Hoge Raad bevestigt cruciale rol van hoor- en wederhoor bij bindend advies
Hoewel het beginsel van hoor- en wederhoor bij de totstandkoming van beslissingen een belangrijk en fundamenteel uitgangspunt is, en de uitspraak dus nogal “een open deur” lijkt, is deze beslissing voor de praktijk toch van groot belang. Het maakt duidelijk dat bij elk bindend advies het principe van hoor- en wederhoor adequaat wordt toegepast, en dit moet duidelijk blijken uit de beslissing (de partijen moeten weten hoe daarmee is omgegaan).