Eigen beursje: proceskostenveroordeling voor advocaat persoonlijk!
Het uitgangspunt in het burgerlijk procesrecht is dat de procespartij die (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld, wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. In uitzonderingsgevallen kan de rechter de proceskosten ten laste van een derde brengen zoals van de advocaat van een partij. Dit noemt men een ‘eigen beursje’ voor de advocaat. In een recente uitspraak kwam dit aan de orde. Hidde Reitsma, gespecialiseerd in procesrecht, licht toe.
Advocaat voert procedure zonder opdracht eiser
In deze zaak had een advocaat een kort geding ingesteld om de geplande ontruiming van eiser uit zijn woning tegen te houden. De wederpartij was de verhuurder. In de procedure kwam naar voren dat de advocaat nog nooit contact had gehad met eiser omdat deze niet aanspreekbaar was. Hij was ingeschakeld als belangenbehartiger door eisers hulpverleners. Eiser was waarschijnlijk niet op de hoogte van deze procedure en was ook niet op de zitting.
Eiser niet-ontvankelijk; advocaat veroordeeld in de kosten
De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat eiser geen volmacht aan één van de hulpverleners heeft gegeven waaruit blijkt dat zij bevoegd waren om namens eiser de opdracht aan de advocaat te geven tot het starten van het kort geding. Hieruit volgt dat de advocaat zonder (deugdelijke) opdracht voor eiser optreedt en niet bevoegd was de procedure int te stellen. Eiser is daarom niet-ontvankelijk. Nu eiser niet rechtsgeldig in het geding is verschenen doch dit hem niet kan worden verweten, ziet de rechter aanleiding om niet eiser (als de in het ongelijk gestelde partij) maar zijn advocaat in de kosten te veroordelen. Voordat de rechter zal beslissen krijgt de advocaat de gelegenheid zijn (persoonlijke) standpunt toe te lichten. De zaak wordt voor akte aangehouden.
Wettelijke gevallen veroordeling proceskosten voor derde
In artikel 245 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn drie gevallen omschreven waarin de rechter de proceskosten ten laste kan brengen van iemand die geen partij is in het geding:
1) als een partij niet bestaat;
2) als een daartoe niet bevoegde is opgetreden voor een partij;
3) of als een onbevoegde opdracht heeft gegeven tot het voeren van een geding.
Partij bestaat niet
Bij deze categorie moet je denken aan een foutieve naamsvermelding in de dagvaarding. In tegenstelling tot hetgeen doorgaans in rechtbankdrama’s op televisie wordt beweerd, is een foute naam in de dagvaarding niet direct fataal. Als het overduidelijk is wie er wordt bedoeld, dan blijft de fout zonder gevolgen, net zoals bij kleine spelfouten. Maar buiten deze gevallen zal een foutieve naamsvermelding leiden tot niet-ontvankelijkheid. De vraag is dan wie er opdraait voor de kosten. Bij een niet-bestaande eiser zal de rechter de kosten ten laste van degene die opdracht heeft gegeven brengen of de procederende advocaat.
Onbevoegdelijk optreden en onbevoegde persoon geeft opdracht
Deze categorie ziet op situaties waarin een formele procespartij zoals een ouder of bewindvoerder, zonder bevoegdheid (bv. zonder een daartoe vereiste machtiging van de kantonrechter) optreedt voor een materiële procespartij (minderjarige, onder toezicht gestelde). In dat geval komt de procesveroordeling ten laste van de formele partij. Onder deze categorie valt ook de situatie waarin een advocaat zonder deugdelijke opdracht optreedt (zoals in deze kwestie het geval).