Een civiele procedure kan jaren duren. Zeker als er ook hoger beroep is ingesteld en de hele zaak opnieuw wordt beoordeeld. In die periode kan er een verandering optreden in de hoedanigheid van de procespartijen (bv overlijden, faillissement of ontbinding). Ook kan er een verandering optreden met betrekking tot de vordering. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de vordering lopende een hoger beroep wordt gecedeerd aan een andere partij? Kan de procedure dan nog worden voortgezet? Advocaat procesrecht Hidde Reitsma legt uit.
Incassoprocedure
In een recente rechtszaak speelde het volgende. De zaak betrof een betrekkelijk eenvoudige incassokwestie. Appellant was in eerste aanleg door de rechtbank veroordeeld de openstaande facturen van de crediteur te betalen. De appellant had de facturen niet betwist maar beriep zich op verrekening. Dit beroep was door de rechtbank verworpen en de appellant probeerde het opnieuw bij het hof.
Overdracht vennootschap
De advocaat van de appellant deelde op de comparitie mede dat appellant via een aandelentransactie was overgedragen aan een derde. Maar de vordering op de crediteur (voortvloeiend uit de appelprocedure) was gecedeerd aan Schoemaker Beheer BV. Deze cessie was nog niet aan de crediteur meegedeeld maar de advocaat zei dat hij wel een brief hiervan had. De vraag was nu of er gezien deze ontwikkelingen nog een processueel belang bij voortzetting van de zaak aanwezig was.
Werkelijk belanghebbende partij
De hoofdregel is dat het hoger beroep wordt gevoerd tussen de partijen in eerste aanleg. Dit is echter anders als de oorspronkelijke wederpartij niet meer als materieel belanghebbende is betrokken bij de rechtsbetrekking in geschil. In dat geval dient te worden voorkomen dat de vordering niet meer aan de oorspronkelijk eiser kan worden toegewezen omdat deze niet meer de schuldeiser is. Daarnaast dient te worden voorkomen dat de rechtverkrijgende gebonden is aan een beslissing waarop hij heen invloed heeft kunnen uitoefenen. Het is dus essentieel dat de werkelijk belanghebbende als partij aan een proces moet kunnen deelnemen.
Vordering in rechte geldend maken?
Het hof gaat ervan uit dat er sprake is van een rechtsgeldige cessie. Dit betekent dat de vordering -die het voorwerp is van de appelprocedure- tot het vermogen van Schoemaker Beheer B.V. is gaan behoren. Kan appellant deze vordering nog in rechte geldend maken? Het hof overweegt dat dit nog een optie zou zijn als er sprake was van volmacht of een cessie ter incasso ten behoeve van Schoemaker Beheer B.V.. Maar dit is niet aan de orde. Evenmin heeft appellant een beroep op retrocessie gedaan.
Afwijzing bij gebrek aan belang
Het belang bij de vordering is volgens het hof dus geheel overgegaan op Schoemaker B.V. . Appellant heeft daarom geen belang meer bij de uitkomst van deze procedure. Het door appellant ingestelde hoger beroep wordt wegens gebrek aan belang afgewezen.