Beslaglegging op een buitenlandse bankrekening of buitenlandse goederen binnen de Europese Unie: een compleet overzicht
In het kort
- De Nederlandse rechter kan toestemming worden gevraagd om beslag te leggen op een buitenlandse bankrekening of goederen van een debiteur binnen de EU.
In de complexe wereld van internationale juridische geschillen kan het nodig zijn om over te gaan tot beslaglegging op buitenlandse bankrekeningen of goederen van een debiteur die zich in het buitenland bevinden. Voor schuldeisers biedt de Europese Unie (EU) specifieke mechanismen om dit proces te vergemakkelijken. Dit artikel biedt een diepgaand overzicht van de opties en overwegingen voor het leggen van beslag op een buitenlandse bankrekening binnen de EU.
Nederlandse rechter en beslag op buitenlandse bankrekeningen
De Nederlandse rechter kan worden gevraagd om beslag te leggen op een buitenlandse bankrekening in de EU of op goederen die zich in de EU bevinden. Zie bijvoorbeeld deze zaak uit 2015 waarin beslag werd gelegd tot afgifte van een in Duitsland of Oostenrijk bevindende boot (waarvan de schuldeiser eigenaar was). In een andere zaak uit 2019 werd – nog voor de Brexit – toestemming verleend door een Nederlandse rechter voor het leggen van beslag op bedrijfsinventaris in een bedrijfspand in Londen en op een Engelse bankrekening. Een dergelijk beslag vereist echter dat de Nederlandse beslissing ook ten uitvoer wordt gelegd in het buitenland, wat een extra complicatie kan vormen. Bijvoorbeeld in de zaak uit 2019 moest nog toestemming worden verkregen van de Engelse rechter, wat een maand duurde.
Nadeel: vooraf beslag melden
Een aanzienlijk nadeel van grensoverschrijdend beslag is dat de Nederlandse beslissing vooraf moet worden meegedeeld aan de debiteur (zie de zaak uit 2019, r.o. 4.14). Dit op basis van Europese regelgeving. Dit kan het verrassingseffect tenietdoen en de doeltreffendheid van het beslag verminderen. Het is soms mogelijk om het beslag direct na deze kennisgeving te laten plaatsvinden, maar dit is afhankelijk van het rechtssysteem van het land waar het beslag wordt gelegd.
Europees bankbeslag
Een alternatieve route voor het leggen van beslag op een buitenlandse bankrekening is het Europees bankbeslag, dat ook kan worden aangevraagd bij de Nederlandse rechter. Dit hoeft niet vooraf te worden gemeld aan de debiteur. Dit heeft echter nadelen ten opzichte van een Nederlands beslag:
- Zwaardere maatstaf: de schuldeiser moet zorgen dat hij ‘voldoende bewijsmateriaal heeft verstrekt om het gerecht ervan te overtuigen dat er dringend behoefte bestaat aan een bewarende maatregel in de vorm van een bevel tot conservatoir beslag, gelet op het reële risico dat, zonder een dergelijke maatregel, de latere inning van de vordering van de schuldeiser jegens de schuldenaar onmogelijk wordt gemaakt of wordt bemoeilijkt’ (artikel 7 Verordening).
- Verhaalsrisico: het reële risico moet zijn dat debiteur, tegen de tijd dat schuldeiser de bestaande of een toekomstige rechterlijke beslissing ten uitvoer kan doen leggen, zijn tegoeden zal hebben verspild, verborgen of vernietigd, dan wel onder de waarde, in ongebruikelijke mate of door ongebruikelijke handelingen, zal hebben vervreemd (considerans nr. 14 Verordening). Ook moet de schuldeiser kunnen aantonen dat hij de procedure tegen de debiteur waarschijnlijk zal winnen.
- Zekerheid: de schuldeiser moet in principe zekerheid stellen (bijvoorbeeld door een bankgarantie). Slechts in uitzonderlijke gevallen hoeft geen zekerheid te worden verschaft. Zo was de rechtbank Gelderland in 2018 niet overtuigd: ‘Bijzonder overtuigend bewijs dat de vordering ten gronde zal worden toegewezen is aldus niet verstrekt. Het maken van een uitzondering op het verlangen van zekerheid is niet aan de orde. De voorzieningenrechter acht een hoger bedrag aan zekerheid passend dan verzoekster kan aanbieden. Het verzoek dient te worden afgewezen.’
Risicoaansprakelijkheid schuldeiser
Beslaglegging door een schuldeiser geeft een (behoorlijk) risico als de zaak tegen debiteur uiteindelijk wordt verloren. Aansprakelijkheid staat namelijk vast wanneer het beslag vervalt omdat de vordering van de beslaglegger is afgewezen. Een onrechtmatig beslag leidt tot de verplichting van schuldeiser om alle door het beslag geleden vermogensschade en al het andere nadeel aan debiteur te vergoeden, aldus de Hoge Raad. Het betreft een risicoaansprakelijkheid, zodat verwijtbaarheid van een schuldeiser niet vereist is en niet ter zake doet of schuldeiser destijds op goede gronden meende een vordering te hebben op debiteur. De door de beslagen veroorzaakte schade dient dus in beginsel vergoed te worden, zie bijvoorbeeld deze zaak uit 2019 bij de rechtbank Rotterdam (r.o. 4.2).
Opheffingskortgeding in Nederland of in het buitenland
De debiteur kan – als de schuldeiser toestemming krijgt van de Nederlandse rechter om beslag te leggen en het beslag doel treft – een kort geding tot opheffing starten. Dat gebeurde ook in de genoemde zaak uit 2019. In een dusdanig kort geding worden de wederzijdse belangen van schuldeiser (zekerheid) en debiteur (bijvoorbeeld grote gevolgen voor haar business) tegen elkaar afgewogen. Als de debiteur dan gelijk krijgt, moet schuldeiser het beslag opheffen.
Als de schuldeiser beslag in het buitenland legt, is het ook mogelijk dat de debiteur naar de buitenlandse rechter stapt om het daar gelegde beslag op te heffen. De schuldeiser moet er dan dus rekening mee houden dat hij mogelijk in het buitenland in een opheffingskortgeding wordt betrokken en dat hij daarvoor een buitenlandse advocaat moet inschakelen.
Vragen?
Wilt u beslag leggen op een buitenlandse bankrekening of buitenlandse goederen? Neem contact op met Lennard Noordzij, advocaat gespecialiseerd in internationale geschiloplossing.