Verpanding banksaldo: latere bijschrijvingen niet verpand

Hidde Reitsma Hidde Reitsma 29 februari 2012 3 min

Op 17 februari 2012 wees de Hoge Raad een arrest (Rabobank Maashorst / Kézér qq, JOR 2012/234), over de reikwijdte van de verpanding van een banksaldo. Zuiver toekomstige vorderingen zijn niet voor verpanding vatbaar, maar vorderingen die weliswaar op het moment van verpanding niet bestaan, maar wel voortvloeien uit een ten tijde van de verpanding bestaande rechtsverhouding zijn dat wel. Het was dus de vraag of bijschrijving op een bankrekening na de verpanding wel of niet niet onder het pandrecht valt.

Pandrecht op vorderingen

Een pandrecht op een vordering wordt gevestigd door een onderhandse akte, die bij de belastingdienst wordt geregistreerd. Een pandrecht op een vordering kan alleen worden gevestigd als die vordering “op het tijdstip van de vestiging van het pandrecht reeds bestaat of rechtstreeks zal worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding“. Een pandrecht kan dus niet worden gevestigd op een zuiver toekomstige vordering.

Bulkverpanding bij volmacht toegestaan

Om te voorkomen dat de pandgever steeds weeer opnieuw zijn vorderingen moet verpanden, bedingen banken in de praktijk dat de pandgever de bank volmacht geeft om steeds opnieuw een pandrecht te vestigen. Banken laten dagelijks een algemene akte registreren, waarin zij namens al hun volmachtgevers een pandrecht vestigen op alle voor verpanding vatbare vorderingen.

AMS advocaat Marco Guit scheef onlangs in een blog  dat deze praktijk onlangs door de Hoge Raad is toegestaan.  De beperking dat zuiver toekomstige vorderingen niet kunnen worden verpand heeft door de ruime mogelijkheden van bulkverpanding vrijwel geen betekenis meer.

Begrip “toekomstige vordering” niet opgerekt

Uit het arrest van 17 februari 2012 blijkt echter dat de Hoge Raad niet van zins is om ook het begrip “toekomstige vordering”  op te rekken.

Het betrof in deze zaak een pandrecht dat was gevestigd op een creditsaldo bij een bank – of beter gezegd: een pandrecht op al hetgeen de pandgever op het tijdstip van de vestiging van de bank te vorderen heeft, of uit een reeds bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen.

Een banksaldo is in feite niets meer dan een vordering van de rekeninghouder op de bank. De bank had in dit geval het pandrecht maar een keer gevestigd, en hierna werden er betalingen op de bankrekening ontvangen. De vraag was nu of het pandrecht ook na de vestiging van het pandrecht ontvangen betalingen treft. De Hoge Raad heeft nu bepaald dat dit niet het geval is.

Over AMS Advocaten

Uw ondernemingsrecht advocaat van AMS Advocaten in Amsterdam kan u adviseren bij de vestiging van pandrechten op vorderingen of een geschil daaromtrent. De AMS advocaat werkt met korte lijnen en biedt scherpe tarieven.