De ondernemingskamer (OK) van het gerechtshof Amsterdam behandelt verschillende procedures: van verzoeken tot het vaststellen van wanbeleid bij een onderneming (enquêteprocedures) tot het ontslag van een commissaris. Ook een verzoek tot uitkoop van aandeelhouders behoort tot het domein van de OK. In deze blog legt advocaat ondernemingsrecht Marco Guit aan de hand van een recente procedure uit welke criteria gelden bij een uitkoopprocedure.
Verzoek tot uitkoop van minderheidaandeelhouder(s)
In deze zaak had de Zweedse vennootschap Sweco via onderhandse aankoop en beurshandel 95% van de aandelen in de naamloze vennootschap Grontmij N.V. verworven. Sweco diende vervolgens een verzoek in bij de Ondernemingskamer. Zij vorderde dat de overige aandeelhouders werden veroordeeld om hun aandelen aan Sweco over te dragen conform artikel 2:92a BW.
Art 2:92a BW: uitkoop bij ten minste 95% aandelen
In artikel 2:92a BW is bepaald dat de aandeelhouder die ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van de naamloze vennootschap verschaft tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering kan instellen tot overdracht van hun aandelen aan de eiser (uitkoop). Dit verzoek kan ook gezamenlijk door twee of meer groepsmaatschappijen worden gedaan als zij gezamenlijk 95% van het geplaatste kapitaal verschaffen.
Waarde aandelen & biedprijs
De Ondernemingskamer oordeelt over deze vordering en over de aangeboden vergoeding. De eiser moet natuurlijk wel betalen voor de aandelen. Meestal wordt een verzoek tot uitkoop vergezeld van een (onderbouwd) prijsaanbod. Als er geen biedprijs is gedaan of de rechter acht deze waarde niet redelijk, kan hij de prijs door deskundigen laten vaststellen.
Afwijzing verzoek tot uitkoop
De rechter wijst de vordering af als een gedaagde ondanks de vergoeding ernstige stoffelijke schade zou lijden door de overdracht, een gedaagde de houder is van een aandeel waaraan de statuten een bijzonder recht inzake de zeggenschap in de vennootschap verbinden óf een eiser jegens een gedaagde afstand heeft gedaan van zijn bevoegdheid om de vordering in te stellen.
Ruilbod: overdracht aandelen tegen andere aandelen
De OK overweegt dat het verzoek van Sweco aan alle criteria voldoet: zij had op de dag van het aanbod 95% van de aandelen en er zijn geen redenen om het verzoek af te wijzen. Wat betreft de biedprijs ad € 5,11 heeft Sweco aangeboden de prijs deels in geld, deels in aandelen aan Sweco zelf te betalen, te weten (i) o,22195 Sweco Shares en (ii) € 1,84 in contanten. Dit wordt ookwel een ruilbod genoemd, omdat de gevorderde aandelen in Grontmij (deels) worden geruild tegen aandelen van Sweco.
Vaststelling prijs in geld
De door de OK vast te stellen prijs voor de aandelen dient echter in geld te luiden. Daarom dient de waarde van de geboden tegenprestatie, ook voor zover deze bestaat uit aandelen van Sweco, te worden uitgedrukt in geld. De OK gaat voor de vaststelling van de waarde uit van de beurskoers van Sweco. Deze waarde, vermeerderd met de contante prijs van € 1,84, is ruim € 5,11 en aldus acht de OK de biedprijs redelijk. Het verzoek wordt toegewezen.