Het Hof Den Haag heeft deze maand in een kort geding een voorlopige uitspraak gedaan over een merkengeschil tussen verkopers van zwembadreinigers. Het oordeel van de rechter in eerste aanleg werd daarbij vernietigd. Advocaat intellectueel eigendomsrecht Hidde Reitsma bespreekt de zaak.
Het geschil
Maytronics LTD (Maytronics) is merkhouder voor zwembadreinigers (hierna: “merkproducten”). ECG Nederland B.V. (ECG) verkoopt zwembadreinigers waaronder de merkproducten van Maytronics via diverse websites. Tijdens de procedure stelt Maytronics dat er diverse klachten zijn van klanten van het bedrijf van ECG. Er zou zelfs een uitzending van Tros Radar zijn geweest waarin klanten van ECG hadden geklaagd over ECG.
Reviews over ECG waren leesbaar op reviewwebsites zoals Trustpilot. Maytronics stelde dat de slechte reviews ook de reputatie van haar merken schaadde. Zij vorderde daarom onder meer een verbod voor het gebruik van de Maytronics-merken. De rechter in eerste aanleg wees een deel van de vorderingen toe. ECG ging echter in hoger beroep en voerde met succes verweer.
Verweer 1: geen merkgebruik
ECG stelde dat er géén sprake zou zijn van merkgebruik en dat er daarom ook geen merkinbreuk kon zijn. Het Hof ging aan dit verweer voorbij. Het aanbieden en verkopen van dezelfde producten onder een teken dat gelijk is aan een merk is merkgebruik. Merkgebruik betekent echter nog niet dat sprake is van een merkinbreuk. Dat bracht het hof op het tweede verweer.
Verweer 2: het merkrecht is uitgeput
ECG stelde dat als er al sprake was van merkgebruik, de merkrechten van Maytronics waren “uitgeput”. ECG had de merkproducten namelijk ingekocht bij erkende distributeurs in de Europees Economische Ruimte.
Van “uitputting” van merkrechten is sprake als merkproducten door of met toestemming van de merkhouder in de Europees Economisch Ruimte (EER) zijn gebracht. Een merkhouder kan dan in beginsel niet meer optreden tegen de verdere verhandeling van die merkproducten, tenzij daarvoor gegronde redenen bestaan. Binnen de Europese Unie geldt namelijk een vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. Maytronics verweerde zich en stelde een gegronde reden te hebben om verdere verhandeling alsnog tegen te gaan.
Gegronde reden 1: economische band
Maytronics stelde dat ECG bij de verkoop de indruk wekt dat zij tot het distributienet van Maytronics behoorde. Maytronics had daarom een gegronde reden om zich tegen verdere verhandeling te verzetten. Dit is volgens het Hof niet gebleken. Dit kan zich onder andere voordoen als een onderneming ten onrechte stelt “dealer” te zijn van een merkproduct, of op een andere manier de indruk wekt dat er een economische band bestaat met de merkhouder.
Gegronde reden 2: ernstige schade aan de reputatie van het merk
Maytronics stelde ook dat ECG ernstige schade toebracht aan de reputatie van de merken, door de manier waarop zij de merkproducten op de markt brengt en de manier waarmee zij omgaat met service. Namelijk:
- dat ECG de merkproducten aanbiedt en verkoopt op een wijze die niet voldoet aan de kwalitatieve eisen uit een selectief distributieprogramma;
- dat ECG een retourbeleid hanteert dat in strijd is met Europese regelgeving;
- dat ECG consumenten misleidt door merkproducten aan te bieden die niet (direct) leverbaar zijn;
- dat ECG verkeerde productinformatie geeft over de merkproducten;
- dat ECG aftersalediensten op misleidende wijze omschrijft, omdat zij niet de service en garantie biedt die zij belooft;
- dat ECG consumenten andere producten levert dan zij hebben besteld;
- dat ECG onrechtmatig handelt door “sale” te vermelden bij permanente prijzen; en
- dat de vele slechte recensies, de slechte reputatie van ECG en de eveneens slechte reputatie van de oprichter van ECG bijdragen aan de ernstige reputatieschade van de merken.
Geen nadere bewijsvoering in kort geding
Dat ernstige schade is toegebracht aan de Maytronics merken is volgens het hof niet gebleken. Het hof wees daarom alle vorderingen af en veroordeelde Maytronics in de kosten van beide procedures voor zo’n €40.000,-.
Het hof merkte echter wel op dat nadere bewijslevering nodig is voor een antwoord op de vraag of sprake is van ernstige reputatieschade. Nadere bewijslevering kan alleen in een zogeheten bodemprocedure. Anders gezegd, het is niet uit te sluiten dat een zogeheten bodemrechter bij voldoende bewijs tot een ander oordeel komt. In een kort geding is er echter geen ruimte voor nadere bewijsvoering. Een kort geding is bedoeld voor spoedeisende zaken waarbij de rechter een voorlopig oordeel velt. Het oordeel van een bodemrechter is wel definitief als geen beroep of cassatie wordt ingesteld.
Het is dus afwachten of Maytronics een bodemprocedure start, wellicht maakt zij dan wel “schoonschip”.