In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad de vraag behandeld of vorderingen van twee verschillende overheidslichamen moeten worden aangemerkt als één vordering bij een faillissementsaanvraag. Insolventieadvocaat Hidde Reitsma legt uit.
Pluraliteit en de faillissementsaanvraag
Bij iedere faillissementsaanvraag onderzoekt de rechtbank of er (summierlijk) sprake is van een situatie waarbij een schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Eén van de voorwaarden voor het aannemen van deze toestand is dat de schuldenaar meerdere schuldeisers heeft. Deze voorwaarde wordt het pluraliteitsvereiste genoemd.
Advocaat insolventierecht
In een recente zaak vroeg een advocaat namens de Nederlandse Staat het faillissement aan van een vennootschap die een bestuurlijke boete en een vordering van de Belastingdienst onbetaald liet. De rechtbank wees het verzoek af. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst aangemerkt kan worden als een functionaris van de Staat waardoor het bij het betreffende verzoek in feite ging om twee vorderingen van dezelfde crediteur en daarmee niet aan het pluraliteitsvereiste werd voldaan.
Curator en overheid
Het hof bekrachtigde dat oordeel van de rechtbank in hoger beroep. Het overwoog tevens dat een curator het vermogen van een schuldenaar niet hoeft te verdelen tussen de verschillende onderdelen van de Staat. Een schuld aan de Belastingdienst is aldus het hof in feite een schuld aan de Staat, waardoor er sprake is van een en dezelfde crediteur. Hier doet niet aan af dat de Belastingdienst ten opzichte van de Staat op grond van de Invorderingswet processueel een zelfstandige positie heeft.
Nederlandse Staat in cassatie
De Nederlandse Staat ging vervolgens in cassatie. De Hoge Raad overwoog vervolgens dat vorderingen van organen en onderdelen van de Staat die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals de Belastingdienst, voor de toepassing van de Faillissementswet hebben te gelden als vorderingen van een en dezelfde schuldeiser, de Staat.
Belastingvorderingen als steunvordering?
Volgens de Hoge Raad is er geen grond om hierop een uitzondering te maken voor organen of onderdelen van de Staat die organisatorisch, budgettair of begrotingstechnisch in verregaande mate zelfstandig zijn. Er zijn tevens geen gronden om aan te nemen dat belastingvorderingen wel als steunvordering kunnen gelden bij een faillissementsaanvraag van andere organen of onderdelen van de Staat. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en daarmee mislukt de faillissementsaanvraag van de Staat.