Oneens met de curator? Kom in actie!

Hidde Reitsma Hidde Reitsma 2 april 2013 5 min

Wanneer een onderneming of een persoon failliet wordt verklaard wordt er een curator aangesteld. De curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel. De curator moet voor dit beheer rekening en verantwoording afleggen aan de schuldeisers. Daarbij houdt een rechter-commissaris toezicht op de handelingen van de curator. Indien een failliet, haar bestuurder of een schuldeiser het niet eens is met de curator bestaat de mogelijkheid om in actie te komen. Advocaat faillissementsrecht Hidde Reitsma legt uit.

Faillissementswet: verzoek curator iets (niet) te laten doen

In de eerste plaats bestaat voor de schuldeisers die voor de datum van het faillissement al een vordering hadden de mogelijkheid om bij de rechter-commissaris een verzoek in te dienen de curator te verplichten een bepaalde handeling te verrichten of na te laten. Deze mogelijkheid komt ook toe aan de failliet zelf (artikel 69 van de Faillissementswet). De rechter-commissaris beslist op een dergelijk verzoek nadat hij de curator gehoord heeft. Tegen deze beslissing van de rechter commissaris kan ook hoger beroep in worden gesteld.

Beroep tegen machtiging van rechter-commissaris

Voor veel handelingen behoeft de curator machtiging van de rechter-commissaris. Voorbeelden zijn het opzeggen van een arbeidsovereenkomst, huurovereenkomst of het starten van een procedure. Een belanghebbende kan als hij het niet eens is met een beslissing van de rechter-commissaris waarbij machtiging, toestemming of goedkeuring aan de curator is verleend (dit wordt in juridische termen een beschikking genoemd) in hoger beroep komen bij de rechtbank. De termijn waarin dit hoger beroep dient te worden ingesteld is kort: 5 dagen na het nemen van de beschikking door de rechter-commissaris (artikel 67 van de Faillissementswet). Tegen een aantal beslissingen is geen hoger beroep mogelijk.

Curator verkoopt vordering; schuldeisers maken bezwaar

Bij een procedure die aanhangig was bij de rechtbank Rotterdam werd een beroep gedaan op beide hiervoor beschreven artikelen. De rechter-commissaris had de curator van A toestemming gegeven een vordering van A op B te verkopen aan C. De curator verkocht de vordering voor een lager bedrag dan de nominale waarde daarvan, en aan de verkoop was de voorwaarde verbonden dat C haar vordering op A in het faillissement introk. De eisers in deze procedure waren schuldeiser in het faillissement. Bij e-mail van hun advocaat hebben deze schuldeisers de rechter commissaris verzocht om aan de verkoop van de vordering geen toestemming te verlenen omdat de eisers een hoger bedrag zouden bieden en de boedel bij deze verkoop dus meer gebaat zou zijn.

Rechter-commissaris wijst verzoek af: hoger beroep

De rechter commissaris heeft bij e-mail geantwoord dat zij het verzoek van de eisers afwijst en dat het verzoek is doorgezonden aan de rechtbank, zodat het aangemerkt kan worden als een hoger beroep zoals bedoeld in artikel 67 Faillissementswet. De curator heeft aangevoerd dat eisers in hun beroep niet ontvankelijk moeten worden verklaard omdat het een beslissing betreft waartegen conform artikel 67 lid 1 geen hoger beroep open staat omdat deze beslissing zich uitsluitend richt tot de curator. Ter zitting voeren eisers dan ook aan dat hun verzoek tot heroverweging van de beslissing van de rechter commissaris subsidiair moet worden opgevat als een verzoek op grond van artikel 69 Faillissementswet.

Rechtbank: geen beroep mogelijk tegen beschikking

De rechtbank oordeelt dat eisers, als schuldeisers in het faillissement, gerechtigd zijn een bevel van de rechter commissaris uit te lokken. De rechter overweegt echter dat de beslissing van de rechter commissaris is gebaseerd op artikel 101 Faillissementswet, omdat deze ziet op de onderhandse verkoop van een goed uit de boedel (namelijk de vordering). In artikel 176 Faillissementswet is vervolgens bepaald dat de curator toestemming van de rechter-commissaris nodig heeft bij onderhandse verkoop van activa. Omdat de beschikking van de rechter commissaris op dit verzoek om toestemming zich uitsluitend richt tot de curator betreft het hier één van de in artikel 67 lid 1 genoemde beschikkingen waartegen geen hoger beroep openstaat. De rechter verklaart eiser dan ook niet ontvankelijk.

Verzoek van eiser is ook geen 69-verzoek

Verder constateert de rechtbank nog dat de e-mail van de advocaat van eisers geen verzoek op grond van artikel 69 inhield en dat de beslissing van de rechter commissaris zoals verwoord in zijn e-mail daarom niet kan worden gezien als een beslissing in de zin van artikel 69 Faillissementswet. Er ligt dus geen beschikking van de rechter-commissaris aan de rechtbank voor waartegen hoger beroep kan worden ingesteld. De rechter geeft wel nog aan dat eisers als schuldeisers binnen het faillissement alsnog een bevel van de rechter-commissaris kunnen uitlokken waartegen bij een eventuele weigering wel hoger beroep openstaat.

Advocaat faillissementsrecht voor actie tegen curator

Uit deze casus blijkt dat het faillissementsrecht een vak apart is. De vraag welke weg bewandeld moet worden is van groot belang, terwijl de termijnen om beroep in te stellen bijzonder kort zijn. Het is daarom raadzaam om in zaken waarin u het oneens bent met het (voorgenomen) handelen van een curator, een advocaat in te schakelen. De insolventierecht advocaten van AMS hebben zich niet alleen toegelegd op het optreden als curator, maar treden ook vaak op voor bestuurders en schuldeisers in een faillissement. U kunt over dit onderwerp contact opnemen met een AMS advocaat.